bij bijlage nr. 167(b)
-6-
vijfde lid: Deze bepaling is gelijk aan het bepaalde in artikel 25, tweede
lid, der van kracht zijnde regeling. Het derde lid van dat ar
tikel is niet overgenomen (zie eerste lid).
Artikel 51 (thans artikel 28):
Het bepaalde in het derde lid komt in de van kracht zijnde regeling
niet voor, doch lijkt om praktische redenen gewenst. De goedkeuring van
Gedeputeerde Staten vormt een waarborg tegen te lichtvaardig gebruik van
deze meerdere vrijheid.
Artikel 52 (thans artikel 29):
Het eerste lid is gexfijzigd in die zin, dat wijzigingen in de regeling
zullen zijn vastgesteld nadat deze zijn aanvaard door de raden vertegen
woordigend meer dan de helft van het totaal aantal deelnemers der deelne
mende gemeenten.
Artikel 55 (thans artikel 30):
Door de wijziging van het eerste lid wordt de bedoeling van deze be
paling duidelijker weergegeven terwijl anderzijds door de ten aanzien van
de verbinding van voorwaarden ingebrachte clausulering de rechtszekerheid
voor de toetredende gemeenten is verbeterd.
Aan dit artikel is volledigheidshalve een derde lid toegevoegd.
Artikel 54 (thans artikel 31
Aan het eerste lid is toegevoegd de zinsnede: "en nadat door het
bestuur een gemeente is aangewezen om voor de na de opheffing nog te ver
richten betalingen en ontvangsten zorg te dragen". Een dergelijke bepaling
kan niet worden gemist.
Artikel 55 (thans artikel 32):
eerste lid. Het bepaalde in dit lid is gewijzigd om de bedoeling daarvan
duidelijker weer te geven dan in de huidige redactie het ge
val is.
Het zal immers niet de bedoeling zijn om slechts de voortzet
ting der reeds toegekende uitkeringen te verzekrenn, doch om de
realisering van de rechten der deelnemers tot het tijdstip van
opheffing te verzekeren. Het ligt immers voor de hand, dat na
dat tijdstip nog uitkeringen zullen moeten worden toegekend
voor door de deelnemers gedane of nog te betalen uitgaven over
de periode die aan de opheffing vooraf ging.
tweede lid: Deze nieuwe bepaling is bedoeld om nakoming van de verplich
tingen van het op te heffen instituut tegenover het personeel
zeker te stellen.
Artikel 36:
Deze nieuwe bepaling beoogt de overgang tussen de van kracht zijnde rege
ling en de voorgesielde gewijzigde regeling, daar waar dit nodig is, soe
pel te doen verlopen.