bij bijlage nr. 19
II
-4-
c. van het bepaalde in lid 1onder b en c:
1. indien een gunstige andere indeling van het erf aanwezig is;
2. het gebouw zal zijn gelegen op een terrein waarvan txfee tegen
over elkaar liggende zijden grenzen aan wegen, aan een weg en
een openbaar water, aan een weg en een spoorweg of aan een weg
en een plantsoen en welk terrein slechts aan één van die
twee zijden mag worden bebouwd, een en ander mits een erf
van redelijke afmetingen aanwezig is.
Artikel XIII
Lid 1 van artikel 50 wordt als volgt gelezen:
1Het bij een eengezinshuis behorende erf mag, voor zover het achter
dat huis is gelegen, slechts zijn bebouwd met:
a. een bergplaats voor huishoudelijke doeleinden met geen grotere
inwendige oppervlakte dan 9 m2 en geen grotere uitwendige hoogte
dan 2,5 m;
b. bouwwerken geen gebouw zijnde, met een grotere uitwendige hoogte
dan 1,5 m en te zamen geen grotere oppervlakte dan 6 m2, en
c. een voor auto's van een weg af bereikbare garage met geen grotere
uitwendige oppervlakte dan 20 m2 en geen grotere uitwendige hoogte
dan 2,5 m mits zonodig vrijstelling van het verbod tot over
schrijding van de achtergevelrooilijn is verleend,
een en ander mits het bijgebouw op ten minste 3 m afstand van het
eengezinshuis is gelegen.
In lid 2 worden in de tweede regel de woorden "open erf" vervangen door
"erf"
in de vierde regel wordt vóór de woorden "zijn bebouwd" ingevoegd
"slechts"
in de zesde regel wordt de maat van 6 m gewijzigd in 5 m.
Lid 3 van artikel 50 wordt als volgt gelezen:
3. De uiwendige hoogte, genoemd in lid 1wordt gemeten boven de ge
middelde hoogte van het terrein ter plaatse bij voltooiing van de bouw.
Lid 4 van eerdergenoemd artikel wordt gelezen als volgt:
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in:
a. lid 1 voor wat betreft de afstand tot het gebouw, indien het bijge
bouw voor niet meer dan 1 m binnen het verlengde van de zijgevel
is gelegen;
b. de leden 1 en 2 voor het oprichten van bijgebouwen met een grotere
oppervlakte of een grotere hoogte mits zo nodig vrijstelling
is verleend van het verbod tot overschrijding van de achter
gevelrooilijn;
c. lid 2 voor het bouwen van garages, voor wat betreft de afstand
van 5 m, voor zover de gelijkstraats gelegen bouwlaag van het
hoofdgebouw geen woonruimten bevat.