bij bijlage nr. 19
II
-7-
Artikel XXI
Van artikel 72, lid 2 wordt de laatste zin geschrapt.
Lid 4 wordt vervangen door;
4. De in lid 3 voorgeschreven breedte moet ten minste over een lengte
van 3 m aanwezig zijn, indien de kamer tenminste 3,85 m breed is en
tenminste over een lengte van 3,3 m bij een kleinere kamerbreedte
dan 3,83- De breedte van de kamer mag echter nergens minder dan 2,5 m
zijn.
De leden 7 en 8 worden vernummerd tot onderscheidenlijk 8 en 9 en
toegevoegd wordt een nieuw zevende lid, luidende;
7. indien de woning ingevolge vrijstelling, bedoeld in artikel 62, lid 2,
onder d, geen afzonderlijke keuken bevat, moet de oppervlakte van de
kamer waarvan de keuken kan worden geacht deel uit te maken, 5 m2
groter zijn dan in de leden 1 2 of 5 van dit artikel voor die kamer
is geëist.
Artikel XXII
In artikel 73 wordt lid 4 geschrapt. De leden 5 en 6 worden vernummerd
tot onderscheidenlijk 4 en 5.
Artikel XXIII
In artikel 74, lid 1wordt in de tweede regel "lid 2" vervangen door
de leden 2 en 3.
Lid 2 van artikel 74 wordt vervangen door;
2. De hoogten genoemd in lid 1 onder a, b, en d, moeten aanwezig zijn
boven ten minste 4/5 van de vloeroppervlakte, bepaald volgens artikel
81 en in elk geval boven de als minimum voorgeschreven vloeropper
vlakte, met dien verstande, dat de hoogte nergens minder dan 2,1 m
mag bedragen.
Lid 3 wordt vervangen door;
3. De hoogte genoemd in lid 1 onder c, moet aanwezig zijn boven ten
minste de helft van de vloeroppervlakte bepaald volgens artikel 81
met dien verstande, dat de hoogte ter plaatse van de ramen niet minder
dan 2 m mag bedragen.
Artikel XXIV
De tekst van artikel 76 wordt vervangen door;
Afmetingen van badruimten in tot bewoning bestemde gebouwen
1. Een badruimte in een tot bewoning bestemd gebouw moet;
a. indien de badruimte bestemd is voor het daarin plaatsen van een
badkuip, een zitbad of een bad-wascombinatie, een oppervlakte
hebben van ten minste 2 m2 en een breedte van ten minste 1,1 m;
b. in alle overige gevallen een oppervlakte hebben van ten minste
1,6 m2 en een breedte van ten minste 0,9 m.
2. In de gevallen, waarin de combinatie van badruimte en privaat is
toegestaan, moet de oppervlakte 0,6 m2 groter zijn dan de volgens
lid 1 vereiste oppervlakte van de badruimte.
3. Een badruimte moet boven de als minimum voorgeschreven oppervlakte een
hoogte hebben van ten minste:
a. 2,2 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van niet meer dan 3 m2
b. 2,3 m, indien de badruimte een oppervlakte heeft van meer dan 3 m2.