bijlage nr. 134 -3- men zich realiseren, dat op de stortplaats veel meer vuil wordt aangevoerd dan het stadsvuil van Breda, dat de k.V. Grontmij het stadsvuil van Breda krachtens het contract zonder vergoeding moet ontvangen en dat - bij ont breken tot voor kort van een hinderwetsvergunning - een oordeel over de ver zorging van de stortplaats niet aan objectieve criteria was onderworpen. Uit het rapport "Verwerking"van vaste afvalstoffen van de gemeente Breda" zal U zijn gebleken hoe dezerzijds over de situatie op de stortplaats is geoor deeld. Met de H.V. Grontmij zijn herhaalde malen besprekingen gevoerd om een modus te vinden voor het continueren van het storten van vuil in Bavel. De veel duurdere oplossing van het storten van vuil in Oosterhout kan dan achterxfege blijvenaan die oplossing zou ook het bezwaar blijven kleven, dat daarmede het sluiten van de stortplaats in Bavel niet kan worden bereikt. Met de il.V. Grontmij bestaat thans in principe overeenstemming over de vol gende punten: 1 De gemeente Breda zal een jaarlijkse vergoeding betalen voor het recht van storten, zoals hierna omschreven en gemotiveerd. 2. De kwaliteit van het storten wordt alleen beoordeeld in het kader van de hinderwet en de hinderwetsvergunning; de gemeente Breda heeft dan hiermede geen enkele bemoeienis meer. Ad 1 In het contract met de il.V. Grontmij is overeengekomen, dat per jaar tenminste een ruimte van 40.000 m3 beschikbaar komt om met stadsvuil uit Breda te wor den opgevuld. De gemeente Breda is bereid te aanvaarden, dat de hoeveelheid stadsvuil - als bedoeld in het contract belangrijk boven deze 40.000 m3 uit gaat. Partijen zijn in principe van oordeel, dat voor dit meerdere een ver goeding aan de U.V. Grontmij is verschuldigd. Basis voor deze vergoeding is de door weging op de stortplaats berekende meerdere hoeveelheid vuil dan 40.000 m3 per jaar en een bedrag van 2,50 per mp. Aangezien eerst na af loop van het kalenderjaar de juiste te verrekenen hoeveelheid is vast te stel len zou over 1971 een voorachot kunnen worden toegekend van 70.500,welk bedrag als volgt is berekend: 19.000 (m3) x 2,50 23.000,— 70.500, De 23.000,— betreft een vergoeding aan de Grontmij voor het toezicht op de stortplaats. In artikel 7 van het contract met de h.V. Grontmij is namelijk bepaald, dat de gemeente Breda een stortbaas ter beschikking stelt. In de prak tijk is reeds eerder overeengekomen, dat dit werk door een personeelslid in dienst van de w.V. Grontmij wordt verricht en dat het vervoerbedrijf de perso neelslasten vergoedt, hetgeen ook in 1971 het geval zal zijn. De 19.000 m3 berust op voorlopige schattingen. Op billijkheidsgronden vraagt de N.V. Grontmij voor 1970 alsnog een vergoeding, gebaseerd op een meerdere hoeveelheid vuil van 17.000 m3. Ex kosten van de stortbaas, die in 1970 reeds vergoed zijn beloopt deze vergoeding 17.000 x 2,50 42.500,waarmede wij kunnen instemmen. Wij verzoeken U met zodanige verrekeningen met de h.V. Grontmij akkoord te gaan. In de verdere onderhandelingen willen wij verder een modus trachten te vinden voor het indexeren van de vergoeding per op grond van kostenstijgingen, ter wijl bij partijen bij nader inzien voorkeur bestaat voor een verrekening op basis van een bedrag per inwoner, afgeleid van de hiervoor opgestelde bere kening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 661