T Bijlage nr. 191 1 Voor de vaststelling van de per lid en per vergadering toe te kennen vergoeding gelden de normen, zoals die zijn of worden neergelegd in de provinciale regeling van Gedeputeerde Staten. 2. In de Bedoelde commissies hebben ooi: leden zitting, die naar ons ooi-deel niet voor een vergoeding voor het bijwonen van haar verga deringen in aanmerking dienen te komen. Het betreft hier; a. wethouders, die qualitate qua als lid c.q. lid-voorzitter zitting- hebben; b. gemeente-ambtenaren. Van deze categorieën personen kan het als lid zitting nemen in een dergelijke commissie gerekend x;orden tot hun functie te behoren; zij kunnen bezwaarlijk gelijk gesteld worden met eon "burger", die zijn vrije tijd aan het vervullen van een taal; als lid van zo'n commissie geeft. Als Uw raad conform ons voorstel besluit, zullen de kosten aan vergoe dingen voor het jaar 1971 - op basis van een vergoeding van 25,- per lid en per vergadering - ongeveer 19.000,bedragen. Dit bedrag- ware in de gemeentebegroting voor het jaar 1971 op te nemen ten laste van de post "onvoorzien". Ilocht de nieuwe provinciale regeling inder daad in de loop van 1971 van kracht worden, dan zal de gemeentebegroting voor het jaar 1971 alsnog nader moeten worden herzien. Sen eventueel afwijkend advies van de raadsafdeling voor de financiën zal U worden medegedeeld. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx f burgemeester, V) m van den Dam secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 673