bij bijlage nr. 19
II
-18-
Artikel LXI
In artikel 185 wordt lid 1 vervangen door:
1De dikte van vloerplanken van Europees naaldhout of een balk- of
riblaag in tot bewoning bestemde gebouwen mag, bij gebruik van
vloerhout, klasse I volgens MEN 3180 (K.V.ÏÏ. 1966) onder 3.2.7.,
niet minder" bedragen dan 20 mm blijvende maat bij een balkafstand
hart op hart van ten hoogste 70 cm;
voor vloeren van vlieringen en dergelijke ondergeschikte ruimten
is bij een balk of ribafstand hart op hart van ten hoogste 65 cm
een dikte van ten minste 16 mm blijvende maat toegelaten.
In lid 3 wordt "17 mm" vervangen door "16 mm".
Artikel LXII
In artikel 192 wordt in lid 2 "17 mm" vervangen door "16 mm".
Artikel LXIII
Van artikel 203 wordt de titel gewijzigd in "Draairichting en be
veiliging van beweegbare ramen.
Voorts wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Nadere eisen kunnen worden gesteld, ter voorkoming van het naar
buiten vallen van personen, aan de sluiting van naar buiten
draaiende ramen van tot bewoning bestemde gebouwen, indien de
onderkant van de raamopening hoger ligt dan 2,2 m boven een ter
plaatse van de buitenzijde van het raam gelegen weg, erf, vloer
of dak.
Artikel LXIV
Van artikel 219 wordt de titel gewijzigd in Uitmonding bovendaks.
Het"artikel wo:"'".t Ir- zijn g-h^el als volgt gelzen:
(Jacnfvoorkanalui moeten"bove" "aks op"een doeltreffende plaats uitmonden
en zonodig zijn voorzien van een kap.
Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien de uitmonding voldoet
aan de desbetreffende bepalingen van MEN 1078 uitgave 1963 (gasinstal-
latievoorpohrdften,
Artikel LXV
In artikel 221 wordt lid 3 als volgt gelezen:
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor
gasafvoerkanalen, die zodanig zijn ingericht dat voldoende waar
borgen aanwezig zijn dat geen gassen uit het kanaal in de aange
sloten ruimten kunnen binnenstromen.