gemeente Breda
ean de raad der gemeente Breda.
I
Bijlage nr* 236
St/62683
27 juli 1971
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het nemen van een voorbereidingsbesluit voor
het gebied Princenhage-Noord, gelegen tussen
de kern van Princenhage en de Ettensebaan.
In de vergadering van 16 juli 1970 heeft Uw raad besloten te verklaren,
dat een herziening van het bestemmingsplan Princenhage-Noord 1963 zou wor
den voorbereid, aangezien dit plan niet gerealiseerd zou worden zoals het
was vastgesteld en om toch de nodige bouwactiviteiten doorgang te kunnen
laten vinden op percelen, die een gewijzigde bestemming zullen krijgen.
Bedoelde herziening, het concept-plan Princenhage-Noord 1970, is ingevolge
wettelijk voorschrift op 19 januari 1971 verzonden aan de directeur van de
Provinciale Planologische Dienst te s-Hertogenbosch met het verzoek dit
plan door de commissie voor de gemeentelijke bestemmingsplannen te laten
beoordelen.
Hierbij is gewezen op het voorbereidingsbesluit en op de vervaldatum 16
juli 1971. Hoewel het concept-plan op 26 maart 1971 is behandeld, is tot
op heden ofschoon herhaaldelijk op bespoediging van de rapportage is aange
drongen, geen reactie van de zijde van de provincie ontvangen. Om deze reden
achten wij het niet gewenst nu reeds, hoewel dat mogelijk zou zijn, het
ontwerp-bestemmingsplan ter inzage te leggen. Bovendien is het dan niet
mogelijk Uw raad of de betreffende afdeling uit Uw raad noch belangstel
lenden uit de burgerij volledig te informeren.
Teneinde bouwactiviteiten toch doorgang te kunnen laten vinden-o.ais door
de woningbouwvereniging St. Laurentius een aanvrage ingediend tot het bou
wen van 90 woningen in laagbouw(corporatiebouw) met de bouw waarvan nog
dit jaar een begin gemaakt zou kunnen worden, waarvoor echter wegens strijd
met het geldende bestemmingsplan geen bouwvergunning verleend kan worden-
stellen wij U voor thans opnieuw een voorbereidingsbesluit voor het gebied
Princenhage-Noord 1963 te nemen zoals op tekening nr. 34475* is aangegeven.
Zodra dit besluit is gepubliceerd kunnen voor het aangegeven gebied wederom
bouwvergunningen verleend worden, nadat op grond van artikel 19 van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening, juncto artikel 50, lid 8, van de Woningwet ver
klaringen van geen bezwaar van gedeputeerde staten zijn ontvangen tegen
het verlenen van vrijstelling van bepalingen van het* anticiperen op het
in voorbereiding zijnde plan. Deze verklaringen van geen bezwaar geven ge
deputeerde staten slechts, nadat een ieder in de gelegenheid is gesteld in
te dienen tegen het bouwplan. Van het voornemen tot het verlenen van een
bouwvergunning op basis van deze artikelen zal telkens een publikatie in
de pers plaatsvinden, terwijl de betreffende bouwaanvragen ter kennis zul
len worden gebracht van de raadsafdeling voorzuimtelijke ordening en econo
mische zaken.
Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor ruimtelijke ordening en
economische zaken zal U nog nader worden medegedeeld.
geldende bestemmingsplan en ^g^meester en wethouders van Breda,
van den Dam
Merkx
burgemeester.
secretaris.