bijlage nr. 1 -2- Die bakjes w -rden dagelijks - in de binnenstad ook des zaterdags en zondags - door personeel van het vervoerbedrijf geledigd. Uit het feit, dat die bakjes bij het leeghalen nooit vol worden aangetroffen, kan geconcludeerd worden, dat het aantal voldoende is. Naar onze mening is de stadsvervuiling door papier en ander afval niet te wijten aan onvoldoende gelegenheid om dit in daartoe bestemde bakjes kwijt te raken maar aan slordigheid en nonchalance van dat deel van het publiek, dat ondanks herhaalde acties als "Opgeruimd staat netjes" geen medewerking verleent aan het schoonhouden van de stad. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 17 december 1970) De heer van Banning: ik wil het college vragen of het juist is dat na 1 januari 1971 geen registratie meer zal plaatsvinden door het bureau huisvesting van woningzoekenden. Zo ja, dan zou ik graag willen weten hoe het college denkt dan de toewijzing van vrijkomende woningen in het bezit van de gemeente mogelijk te maken. Als dit juist is is dit dan een indicatie dat het gemeentelijk woningbezit zal worden afgestoten, bijvoorbeeld naar een bouwereniging? ANTWOORD Op 1 januari 1971 wordt voor Breda weliswaar de Woonruimtewet 1947 buiten werking gesteld, doch dit heeft niet tot gevolg, dat er na die datum geen woningzoekenden meer door het gemeentelijk woningbedrijf worden geregistreerd. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 15 oktober 1970) De heer van der Werff merkt op: de ijzeren staven die als afscheiding van de rijweg bij de speelplaats- aan de Piet Avontuurstraat moeten dienen, zijn al een paar maanden geleden naar ik aanneem door onverlaten ontvreemd. Zou het mogelijk zijn deze essentiële voorziening voor de veiligheid van de daar spelende kinderen wederom aan te brengen? ANTWOORD Op het tijdstip van de vraag was de opdracht tot herstel reeds verstrekt. Door lange levertijden heeft de uitvoering van de werkzaamheden op zich laten wachten, doch 15 november zijn de werkzaamheden uitgevoerd. VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 12 november 1970) De heer Jansen zegtop het kruispunt Taxandrialaan- van Dudjvenvoorde- straat hebben bij mijn weten in de afgelopen maand ten minste vier of vijf autobotsingen plaatsgevonden, die gelukkig beperkt zijn gebleven tot een aanzienlijke blikschade. Ik verzoek het college maatregelen te treffen, bijvoorbeeld door het plaatsen van verkeersborden, om de veilig heid te vergroten en zodoende het gevaar te beperken. ANTWOORD Op bedoelde kruising vonden in het afgelopen jaar vier aanrijdingen plaats, die ter kennis van de politie werden gebracht. Deze aanrijdingen, waarbij uitsluitend materiële schade ontstond, waren het gevolg van het niet ver lenen van voorrang door een der betrokkenen. De wegen, die deze kruising vormen zijn gelijkwaardig, zodat het niet mogelijk is een voorrangskruising ten behoeve van het verkeer op een van beide wegen te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 7