jemeente Breda ian de raad der gemeente Breda. '/cz/58977 5 augustus 1971 Bijlage nr. 251 Preadvies van burgemeester en wethouders met betrekking tot de subsidiëring van het maand blad "Oelaat". Bij brief van 29 december 1970 wendde de redactie van Oelaat zich tot ons college met het verzoek voor 1971 een garantie-subsidie toe te kennen van 4.000,Deze brief is als bijlage 1 bij dit voorstel gevoegd. Over dit verzoek hebben een aantal besprekingen plaats gehad met de redactie van Oelaat. In het beraad hierna binnen ons college hebben wij de argumenten pro en contra overwogen. Wij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat het subsidieverzoek moest worden afgewezen, hetgeen wij bij brief d.d. 26 mei 1971 (bijlage 2) aan de redactie hebben meegedeeld. Inmiddels had de redactie van Oelaat zich tot Uw raad gewend bij brief van 12 mei 1971 (bijlage 3). Wij hebben hierover het advies gevraagd van de in middels functionerende culturele raad. In zijn vergadering van 27 juli 1971 heeft de culturele raad onderstaande brief vastgesteld: "In aansluiting aan onze brief d.d. 18 juni 1971 brengen wij Uw college het standpunt van de culturele raad onder de aandacht, namelijk dat het voort bestaan van Oelaat voor de Bredase gemeenschap gewaarborgd moet blijven. Na kennis te hebben genomen van het discussiepunt tussen Uw college en Oelaat over een eventuele prijsverhoging per nummer, menen wij duidelijk te moeten stellen dat geen eenstemmigheid hierin nooit mag leiden tot het opheffen van het blad Oelaat. Tegenover de financiële consequenties van de overheid bij subsidiëring van dit blad dient eerder een aantal ideële facetten, die aan dit project vast zitten, naar voren te komen. Naar onze mening is het één van de taken van de overheid om pluriforme, plaatselijke informatie te stimuleren. Gebleken is, zelfs op landelijk niveau, dat het commercieel exploiteren van publiciteits media een niet-haalbare zaak is. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Oelaat geen sluitende exploitatie kan bereiken zonder overheidssteun, te meer omdat dit blad een niet-commerciële opzet heeft (de exploitatie rekening bevat géén honoraria voor medewerkers) De Culturele Raad verzoekt U daarom met klem rekening te willen houden met dit standpunt bij de beoordeling van de subsidie-aanvrage van Oelaat." De argumenten, die de culturele raad naar voren brengt, hebben ook wij over wogen. Het belang van meer pluriforme, plaatselijke informatie erkennen wij. Dit is ook het belangrijkste argument geweest in 1970 voor het toekennen van een startsubsidie aan Oelaat. De functie van bladen als Oelaat dient onzes inziens onder meer gemeten te worden aan de belangstelling, die hier voor van de zijde van de burgers wordt getoond. Uit de overgelegde gegevens betreffende de exploitatie blijkt dat het aantoonbare lezersbestand, voor een stad als Breda in relatie met de functie die Oelaat zichzelf stelt, uiterst klein is. Wij wijzen onder meer op het laatste nummer van Oelaat,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 811