(t bijlage nr. 262 ANTWOORD Naar aanleiding van de vragen, door de heer van Banning (mede namens de heren Brooimans, van Caulil en van Overveldt), in de vergadering van de raad van 12 augustus j.l. gesteld, delen wij het volgende mee: 1 deze vraag kan bevestigend worden beantwoord. De transactie heeft betrekking op verhuur; 2. er bestaat geen zakelijk recht; 3. dit is inderdaad het geval. Een afschrift van de betreffende akten hebben wij ter inzage gelegd; 4. bij brief van 28 juli j.l. hebben een tiental garagebedrijven be- zwaar gemaakt tegen de eventuele vestiging van het benzineverkoop punt. Een afschrift van die brief ligt eveneens ter inzage; 5. bij brief van 17 juni j.l., waarvan wij eveneens een copie ter inzage hebben gelegd, hebben wij toestemming verleend tot het op richten van het benzineverkooppunt. Met betrekking tot de voorwaarden welke xfij aan die toestemming hebben verbonden, verwijzen wij U naar genoemde brief. Voor het verlenen van die toestemming hebben de navolgende overwegingen ge golden: de voetbalvereniging N.A.C. is eigenaresse van het te ver huren terrein. Het verzoek van het bestuur van N.A.C.ingevolge artikel 8 van de overeenkomst een gedeelte van dat terrein voor andere dan sport- doeleinden te mogen gebruiken, hebben wij afgewogen tegen het belang dat zowel de vereniging als ons college hechten aan het voortbestaan van het betaalde voetbal. Dit belang rechtvaardigde naar onze mening het verlenen der gevraagde toestemming; 6. toetsing vooraf aan de hinderwet was niet nodig aangezien, zoals uit onze brief van 17 juni j.l. blijkt, onze toestemming werd verleend onder het voorbehoud dat de voor het oprichten van het benzinever kooppunt benodigde vergunningen zouden kunnen worden afgegeven. Adviezen zijn ingewonnen bij de dienst van openbare werken, de dienst jeugd en sport en de afdelingen welzijnszorg en stadsont- wikkeling ter gemeentesecretarie. De openbaarmaking van ambtelijke adviezen is tot nu toe niet ge bruikelijk; 7. de in deze vraag aan de orde gestelde problematiek onttrekt zich aan de beoordeling van ons college. Zelfs indien wel een oordeel mogelijk zou zijn, zouden wij ter zake geen bevoegdheden bezitten; 8. voor het onderhavige benzineverkooppunt zijn geen precariorechten verschuldigd; 9. met inachtneming van de beantwoording van vraag 7 kan worden gesteld dat er geen totale planning van benzineverkooppunten bestaat. De uitgifte van terreinen, die voor vestiging van verkoopplinten in aanmerking komen, geschiedt op stedebouwkundige beoordeling.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1971 | | pagina 836