meente Breda
2, te bepalen dat het bedrag van de te weinig genoten vergoeding (kolom 7)
alsnog aan de desbetreffende schoolbesturen zal worden uitgekeerd en dat
het bedrag van de te veel genoten vergoeding (kolom 8) door de betrokken
schoolbesturen in de gemeentekas moet worden teruggestort
1920
bij bijlage nr. 281
De raad der gemeente Breda
gezien de aanvragen van de besturen van de op bijgaande staat vermelde bij
zondere scholen voor g.l.o. te Breda, houdende verzoek om toekenning van de
gemeentelijke vergoeding, als bedoeld in artikel 101 van de lager-onderwijs-
wet 19205
overwegende dat voor het jaar 1970;
a, het bedrag per leerling, bedoeld in artikel
voor het g.l.o, is vastgesteld op 126,75;
b. het bedrag per leerling, bedoeld in artikel
het g.l.o. is vastgesteld op 108,55;
gelet op het bepaalde in de lager-onderwijsvet
besluit:
1het bedrag van de vergoeding over 1970 vast
meld in kolom o van bijgaande staat;
Aldus vastgesteld door de raad der gemeente
Breda in zijn openbare verg'adering van 16
september 1971.
voorzitter.
55 bis, lid 1van die wet
101, sub 5, van die wet voor
te stellen op de bedragen ver-
secretaris