Bijlage nr. 291
-2-
Zo verwachten wij verbetering door vergroting van de omzet als gevolg
van een in 1970 aangevangen gepaste acquisitie. Op grond van de hiermede
opgedane ervaringen mag worden aangenomen, dat de raming van het nadelig
saldo voor 1971 aan de hoge kant is, hetgeen ook is af te leiden uit de
meer recente berekening van het te verwachten saldo in 1972.
Afzonderlijk stellen wij U voor de bestaande geografische beperking in de
kredietverlening op te heffen, van welke maatregel wij een verdere omzet
stijging verwachten. Bezuiniging op de apparaatskosten van de bank achten
wij uitgesloten, zodat tenslotte ook ter zake van de lenersvergoeding
maatregelen nodig zijn om weer tot een sluitende exploitatie te komen.
Het is duidelijk, dat de exploitatie van de bank nadelig is beïnvloed door
het niet meer bijstellen van de lenersvergoeding sinds 1966. De rentestand
is sedertdien belangrijk gestegen, hetgeen via de omslagrente van de
leningsdienst ook tot uitdrukking komt in de kosten van de kredietbank.
De marge tussen lenersvergoeding en te betalen rente, waaruit de overige
exploitatiekosten moeten worden goedgemaakt, wordt derhalve steeds kleiner.
De maxima, genoemd in de geldschieterswet zijn sedert 1966 tweemaal ver
hoogd.
Het is dan ook niet onredelijk nu tot een tariefaanpassing over te gaan,
welke viij ons voorstellen te bereiken door een heffing van 10 opcenten op
het bestaande tarief. Uiteraard blijft de limiet van de geldschieterswet
gehandhaafd.
Op bijgaand overzicht is de lenersvergoeding vermeld voor enkele lening
typen, zoals deze is geregeld in de geldschieterswet, zoals deze geldt voor
de momenteel door de bank te verstrekken leningen, en zoals deze wordt na
invoering van 10 opcenten. Uit dit overzicht blijkt wel, dat het effect
van de voorgestelde tariefverhoging van beperkte aard is. Voor 1972 verwach
ten wij hiervan een meeropbrengst van in totaal 7.000,waarbij wij
opmerken, dat het effect in dat jaar niet ten volle tot uitdrukking komt,
omdat de reeds lopende geldleningen ongewijzigd blijven.
Naast de toepassing van 10 opcenten achten wij het gewenst een vergoeding
voor informatiekosten in te voeren. De geldschieterswet staat toe, dat de
kosten, verbonden aan het inwinnen van inlichtingen aan de geldnemer in re
kening worden gebracht, Deze kosten variëren sterk per lener; in hoofdzaak
betreft het hier telefoonkosten, porti en personeelskosten. Wij verwijzen
voorts naar ons afzonderlijk voorstel inzake het deelnemen aan de Stichting
Bureau Kredietregistratie.
Het komt ons redelijk voor per aanvrage een bedrag van 2,50 wegens infor
matiekosten te vragen; de opbrengst hiervan is voor 1972 te stellen op
3.000,—. Op grond van sociale overwegingen achten wij het gewenst deze
vergoeding niet in rekening te brengen als op een aanvrage afwijzend wordt
beschikt.
Een concept-besluit, waarin onze voorstellen zijn opgenomen, bieden wij U
hierbij ter vaststelling aan. De begroting voor 1972 zal te zijner tijd'
dienovereenkomstig worden aangevuld