gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 295
2 september 1971
ïoz/49577
Voorstel van burgemeester en wethouders om
het bij brief van 18 oktober 1965 door de
gemeenteraad ingestelde beroep tegen plaatsing
van een aantal panden op de monumentenlijst in
te trekken, met uitzondering van het beroep
tegen plaatsing op deze lijst van de panden
Veemarktstraat 68 en 74.
In de vergadering van 15 oktober 1965» bijlage nr. 470, heeft Uw raad be
sloten ingevolge artikel 26 van de Monumentenwet beroep in te stellen bij
de Kroon tegen de ministeriële beschikking tot vaststelling van de monumen
tenlijst voor de gemeente Breda (artikel 9 der wet). Dit beroep werd gecon
cretiseerd in Uw op 18 oktober 1965, Oss/15730 aan de Kroon gerichte brief
(beroep tegen plaatsing van 149 goederen op de monumentenlijst, waaronder ca.
65 gemeentelijke goederen).
De Monumentenraad is thans doende inzake het beroep van deze gemeente een
advies uit te brengen aan de afdeling voor de geschillen van bestuur van de
Raad van State. Om dit advies te kunnen uitbrengen zijn vele werkzaamheden
nodig, die onder meer per pand uiteenvallen in een zeer uitgebreide en
kostbare documentatie, liggend in het vlak van situering met foto's, teke
ningen en situatieschets, bouwkundige beschrijvingen on stilistische be
schouwingen. De ervaring heeft geleerd dat deze tijdrovende en kostbare
behandeling van beroepszaken inefficient werkt. Bovendien is in het algemeen
door het tijdsverloop tussen het instellen van het beroep en de behandeling
ervan door de Raad van State de actualiteit van het ingestelde beroep ver
dwenen of aanzienlijk minder geworden.
Door de Monumentenraad wordt thans voorgesteld het aanhangig gemaakte be
roep in te trekken.
Met de Monumentenraad zijn wij van mening dat het reëler en doelmatiger is
om steeds per geval te onderhandelen en naar een oplossing te zoeken, een
weg overigens die reeds door diverse gemeentebesturen en particulieren is
verkozen boven de beroepsprocedure.
Bij intrekking van het beroep wordt de positie van het gemeentebestuur niet
verzwakt omdat het zich te allen tijde tot de minister van cultuur, recreatie
en maatschappelijk werk kan wenden met het verzoek per voorkomend geval
wijziging in het monumentenregister te doen aanbrengen (artikel 11of ver
gunning tot verbouwing of sloop aan te vragen (artikel 15). Ten slotte staat
artikel 26 de mogelijkheid toe van de ministeriële beschikking in beroep te
gaan bij de Kroon. Dit soort beroepen heeft uit de aard van de zaak door haar
karakter - omdat het een concrete afweging van belangen betreft - een aan
zienlijk kortere termijn van voorbereiding ter voorlegging aan de Raad van
State nodig.
Gezien het bovenstaande stellen wij Uw raad voor het ingestelde beroep in