gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 325
St/67149
1 oktober 1971
Mededeling van burgemeester en wethouders in
zake de voorbereiding van een stedebouwkun-
dige adviesraad voor de gemeente Breda.
De ruimtelijke ordening en de stedebouw beïnvloeden het woon- en leefmilieu
en de ontwikkeling der samenleving. Het is daarom begrijpelijk dat ook in
Breda individuele leden en groepen en groeperingen van de bevolking dit be
leid critisch gadeslaan en met zekere invloed mee willen praten bij het
W kiezen van de -ook hun- toekomst.
Deze zorg voor het toekomstig stedelijk milieu is ons -en naar wij weten
ook Uw raad- welkom, omdat het de mogelijkheid opent te komen tot een dia
loog tussen overheid en samenleving.
Immers, hoewel de voorbereiding van stedebouwkundige plannen met grote
zorg en behoedzaamheid gebeurt met inschakeling van velerlei deskundigheid
en met toepassing van methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek,
hebben wij -vanwege de complexiteit van de vraagstukken en de snelle ver
anderingen in de maatschappij- een groeiende behoefte om onze beleidsuit-
ganspunten en -voornemens te toetsen aan de behoefte en toekomstverwach
tingen van de bevolking aangaande de ontwikkeling van hun gebied.
Voorts kan een directer contact tussen bestuur en bestuurden dan via de
traditionele politieke kanalen mogelijk is, mede dienen tot het mobili
seren van de in Breda te dezer zake buiten de overheidssfeer aam^ezige des
kundigheid.
In het verleden is op deze interesse vanuit de bevolking, gewekt of ver
ft..) sterkt via informatie aan de pers met -toen dit mogelijk was- inschake
ling van het gemeentelijk voorlichtingsbureau, in toenemende mate inge
haakt ten aanzien van vaststelling, uitvoering of aanpassing van bestem
mingsplannen. Dit overleg was van informeel karakter, terwijl de gespreks
partners zich ad hoe presenteerden. Ook het tijdstip in de procedure waar
op het overleg tot stand kwam, verschilde van plan tot plan. Een meer
systematische aanpak en in een kader waarin alle belangen geacht kunnen
worden mee te spelen, wordt gevolgd bij de voorbereiding van het binnen
stadsplan en zal verder worden uitgebouwd bij de voorgenomen reconstructie
van de Grote Markt.
Wij menen dat deze ontwikkeling thans een afronding kan en -gelet op de
belangrijke stedebouwkundige plannen welke in de naaste toekomst tot ont
wikkeling en realisering moeten komen- moet krijgen in die zin dat een
structuur wordt vastgesteld waarbinnen op het gebied van de ruimtelijke en
stedebouwkundige problematiek van Breda en beheerst door bindende regels,
een advies- en inspraakorgaan uit de burgerij wordt ingesteld en een con
tinue wisselwerking tussen dit orgaan en het gemeentebestuur verkregen
wordt. Een motief tot het formeren van een dergelijk vast overlegorgaan,
dat dan ook in zijn samenstelling geacht moet kunnen worden het waarden
en normenpatroon van de Bredase bevolking te kennen, is onzes inziens ook
dat de stad te zien is als een samenhangend organisme dat meer is dan een
optelsom van buurten en wijken.