bij bijlage nr. 325
Samenstelling.
-2-
Artikel 3.
1De adviesraad bestaat naast de voorzitter uit minimaal 20 en maximaal
25 leden, woonachtig in Breda of in de regio.
2. Op voordracht van burgemeester en wethouders benoemt de gemeenteraad de
voorzitter, de leden en hun plaatsvervangers.
3. Burgemeester en wethouders doen voor elke benoeming een voordracht van
twee personen, met dien verstande dat de uit iedere voordracht niet be
noemde als plaatsvervangend lid wordt aangewezen.
4. De adviesraad kan voor elke benoeming een aanbeveling aan burgemeester en
wethouders doen. De aanbeveling vermeldt de namen van twee personen.
5. De adviesraad dient zodanig te zijn samengesteld, dat hij kan worden aan
gemerkt als een goede representatie van de bevolking, met name van die
genen die zich betrokken weten bij of geïnteresserd zijn in ruimtelijke
ordening en stedebouw.
Uit dien hoofde geschieden de benoemingen bedoeld in lid 2 zodanig, dat
zo mogelijk in de adviesraad zitting hebben:
a. een stedebouwkundige
b. een socioloog of sociograaf
c. een verkeersdeskundige
d. een architect;
e. een beeldende kunstenaar;
f. een (huis)arts;
g. een deskundige op het gebied van de milieu-hygiëne
h. een financieel-economisch deskundige;
i. een deskundige op toeristisch gebied;
j. een deskundige op agrarisch gebied;
k. een huisvrouw;
1. een vertegenwoordiger van de woningbouwverenigingen;
m. een vertegenwoordiger uit de kring van het maatschappelijk opbouwmerk;
n. een vertegenwoordiger uit de sector winkel- en dienstverlenende bedrij-
V6Ï11
o. een vertegenwoordiger uit de sector van industriële en ambachtelijke
bedrijven;
p. een vertegenwoordiger uit de kring van het jeugd- en jongerenwerk;
q. een vertegenwoordiger uit de kring van geïnteresseerden in het behoud
van het monumentale karakter van de binnenstad;
r. een persoon, die tenminste de leeftijd van 60 heeft bereikt;
s. een vertegenwoordiger uit de wijkraden als bedoeld in artikel 61 van
de gemeentewet, zo deze mochten worden ingesteld.
Artikel 4.
1De voorzitter en de leden, bedoeld in artikel 3» worden benoemd voor een
periode van maximaal vier jaren en zijn éénmaal direct herbenoembaar;