Bijlage nr. 329
-2-
Ten aanzien van de bouw van een tunnel voor voetgangers, fietsers en brom
fietsers zij nog opgemerkt, dat de kosten van een dergelijk bouwwerk door de
Nederlandse Spoorwegen thans geraamd worden op ƒ,800.000,In dit bedrag
zijn niet begrepen de bijkomende kosten voor noodzakelijk te verrichten werk
zaamheden, welke als volgt kunnen worden gespecificeerd:
wijziging en reconstructies van wegen 30.000,
en rioleringen
omleggen leiding Gasunie 6C.000,
(opgave Gasunie)
omleggen leiding van de N.V. Waterleiding
Mij. N.¥. Brabant 4.500,
(opgave waterleiding mij.)
voorzieningen aan gas-,water- en electriciteits-
leidingen 72.500,
(opgave EWB)
algemene kosten openbare werken 12^f/o 4.000,
totaal ƒ.171.000,
De totale bouwkosten zullen derhalve minimaal (berekeningen dateren van enige
tijd geleden) ƒ.971.000,bedragen. Destijds heeft de N.V. Nederlandse Spoor
wegen een tegemoetkoming van 200.000,in de bouwkosten toegezegd, doch
genoemde N.V. bericht thans, dat zij op die toezegging terug moet komen en
dat van het toegezegde bedrag de reeds gemaakte kosten van voorbereiding
en inbouw van een ahob-installatie in het centraal beveiligingssysteem moeten
worden afgetrokken. Door de voortschrijding van de tijd kon N.S. voor de af
bouw van het beveiligingssysteem niet langer wachten op het standpunt van de
gemeente en moest zij rekening houden met inbouwmogelijkheden van de ahob.
Dit betekent naar onze mening, dat een nog onbekend, doch naar verwachting
groot deel van genoemd bedrag niet door de Nederlandse Spoorwe
gen aan de gemeente zal worden uitgekeerd als tot de bouw van een voetgangers
tunnel wordt overgegaan.
Daarbij komt nog, dat het centraal beveiligingssysteem in september 1972 door
de Nederlandse Spoorwegen in gebruik zal worden genomen en dat de bouw van een
voetgangerstunnel" circa 18 maanden vergt, zodat een dergelijk bouwwerk zeker
niet meer tijdig gereed zal komen.
Hoewel wij van mening blijven, dat het maken van een ongelijkvloerse kruising
voor beperkt gebruik bij de onderhavige spoorwegovergang onder de gegeven om
standigheden veruit het meest verkieslijk is menen wij toch ons voorstel van
12 mei j.l. te moeten intrekken en wel om de volgende redenen:
a. de algemeen heersende financieringsmoeilijkheden verhinderen zelfs het
uitvoeren van de meest urgente projecten;
b. sedert Uw besluit van 15 oktober 1970 is een zodanige kostenstijging opge
treden en is de toezegging van de N.V. Nederlandse Spoorwegen om 200.000,—
in de kosten van het maken van een tunnel bij te dragen nagenoeg vervallen,
waardoor een aanvullend krediet nodig zou zijn dat tendeert naar
ƒ.471.000,
c. het is onmogelijk om de tunnel tijdig gereed te krijgen vóór september 1972,
met als gevolg, dat er vanaf dat tijdstip gedurende een vrij lange periode
geen enkele passagemogelijkheid zou zijn voor voetgangers, fietsers en
bromfietsers, hetgeen juist voor deze categorie én voor verkeersdeelnemers
een ernstig nadeel zou betekenen.