Bijlage nr. 33?
"Be zeer, omvangrijke stroom van informatie dis geleidelijk zal ontstaan
dient te lopen via een orgaan dat de grootst mogelijke waarborgen voor
het bereiken van alle geïnteresseerden versohaft. Zcr.odig dient dit or
gaan ook in staat te zijn te beraadslagen over de informatiebehoeften.
Ket zou ondoelmatig zijn en het gevaar van onvolledige informatie kunnen
oproepen, indien dit proces niet zou worden gecentraliseerd. Op basis
van deze informatie kar. elke geïnteresseerde instantie nagaan of zij vol
doende in het overleg is betrokken."
Ook deze brief hebben wij voor U ter visie gelegd.
4. Do vraag is wel, hoe de informatieverstrekking en de inspraak kunnen lei
der. tot eon voor V'est-Brabant optimaal resultaat. Immers, vil van -■•erke-
lijke inspraak sprake kunnen zijr., dan is het nodig, dat "harde" argumen
ten worden gehanteerd, hetzij pró, hetzij cor.tra de vestiging van eer.
Tweede Nationale Luchthaven in dit gebied. Deze argumenten kunnen slechts
worden verkregen door studie en beoordeling van de conclusies var. de rijks-
werkgroep. Het verdient daarom aanbeveling cat, in eer. vroegtijdig stadium
vanuit het Brabantse gebied eveneens een studie wordt gemaakt speciaal
voor wat betreft het geheel var. ge-volgen van een vestiging (of nieb-vosti-
ging) van een dergelijke luchthaven. Inspraak is toe te juichen, doch
moet gepaard gaar. met deskundigheid.
Uit een verslag van een mondeling overleg tussen de minister en de vaste
commissie uit de tweede kamer vcor verkeer en waterstaat van 14 juni '972
(zie kamerhandelingen 19T1 1972n.r. 11 500) blijkt, dat de minister er
van uitging, dat het stadium voor inspraak eerst gekomen is, wanneer de
volksvertegenwoordiging zich over de zaken gaat buigen, dus wanneer do
werkgroep tot een conclusie c.q. advies is gekomen. Kaar or.s oordeel is
het dan voor West-Brabant te laat om een werkelijke stem in het kapittel
te hebben. Van te voren - dus vóór eind *973, wanneer de werkgroep met
de advisering gereed hoopt te zijn - zou een (t'est-)Brabants standpunt
moeten zijn gevormd.
5. Be voor dé bepaling van dit standpunt noodzakelijke onderzoekingen en
studie zullen ongetwijfeld kosten met zich brengen. Het is aantrekke
lijk deze kosten over een zo breed mogelijk vlak te spreiden. Baarbij
zou gedacht kunnen worden aan bijdragen van de provincie, van de belang
hebbende regio's en gemeenten terwijl misschien nog andere instellingen
en organisaties in de bedoelde onderzoekingen kunnen worden ingeschakeld,
b.v. het bedrijfsleven.