-20- HSamenwerking met de woningbouwverenigingen (C.R.B.). Het regelmatig overleg met de woningbouwverenigingen kenmerkt zich door een toenemend begrip voor de gemeentelijke problemen. Zoals toe gezegd worden de notulen van dit overleg ter kennis gebracht van de afdeling openbare werken uit Uw raad. De complexiteit van de problemen waarmede de woningbouwverenigingen in hun functie van sociale woningbouwers en -beheerders geconfronteerd worden levert, in verband met de beperkte tijd van de bestuurders dier verenigingen, grote knelpunten op. Deze druk, wat tot vertraging in de besluitvorming aanleiding geeft, kan ons inziens slechts tot oplos sing worden gebracht, door o.m. een verdergaande samenwerking tussen de vier woningbeherende instanties(gemeentelijk woningbedrijf en de drie woningbouwverenigingen) In december 1971 heeft Uw raad er zijn goedkeuring aan gehecht, dat ten behoeve van de samenwerking tussen de gemeente en bouwverenigingen op het stuk van de oplossing van de woningnood, een centraal registra tiebureau in het leven werd geroepen. Middels een interne oproep is een hoofd van bedoeld bureau benoemd. De betreffende functionaris is op 1 augustus j.l. in dienst getreden. Het bureau is gevestigd aan de Veemarktstraat boven de gemeentelijke kredietbank. Tussen ons college en de bouwverenigingen wordt momenteel nog overleg gepleegd over de spelregels, waaraan zowel de vier woningbeherende in stanties als het centraal registratiebureau zich in de praktijk bij de verhuur c.q. de toewijzing van woningen dienen te houden. De ont worpen spelregels werden door ons college in concept opgesteld en aan de genoemde woningbeherende instanties ter beoordeling gezonden. Met name de bouwverenigingen hebben hun standpunt ten aanzien van deze regels nog niet bepaald, zodat het centraal registratiebureau momenteel nog niet kan functioneren. Wij hopen nu, dat rond de jaarwisseling 1972/1973 het centraal registratie bureau feitelijk zal kunnen starten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 1180