Bijlage nr. 62
-2-
handhaving van het met name in artikel 8 gestelde.
Het motief dat de gemeente heeft gehad voor het opleggen van de in
artikel 8 opgenomen beschikkingsbeperking is te vinden in het feit,
dat in 1939 de gemeente op voor NAC bijzonder gunstige voorwaarden
de onderhavige terreinen ter beschikking heeft gesteld (de totale
kosten voor de gemeente - grondkosten en aanlegkosten - hebben
80.000,bedragen, waartegenover een opbrengst stond van ƒ12.500,-):
de gemeente had er derhalve belang bij dat NAC door middel van een
wijziging in de bedoelde exploitatie der terreinen als sportterrein
geen financiële voordelen zou kunnen gaan putten, bijvoorbeeld door
verkoop, verhuur of verpachting van niet onmiddellijk voor de sportbe
oefening benodigde terreinen of terreingedeelten.
Het belang van NAC bij het verkrijgen der gevraagde toestemming be
stond daarin, dat de vereniging in staat zou zijn door beschikbaar
stelling van een gedeelte van het haar in eigendom toebehorende
terrein een geldelijke bijdrage te verkrijgen welke - gelet op de
financiële positie van de vereniging - onmisbaar was ter voortzetting
van haar activiteiten op het gebied van het betaald voetbal.
Bij het afwegen der belangen hebben wij tevens overwogen of er ook
andere mogelijkheden ter verbetering van de financiële positie van
NAC aanwezig waren: naar aanleiding van desbetreffende verzoeken van
NAC zijn daarbij zowel het verlenen van een gemeentelijk subsidie en
het afbouwen van de vermakelijkheidsbelasting als een ontheffing van
het in artikel 8 opgenomen verbod van hypothecaire belasting bezien.
Ten aanzien van het verlenen van een gemeentelijk subsidie merken wij
op, dat ten tijde van het verzoek tot het doen vestigen van een ben
zineverkooppunt het rapport van de landelijke commissie subsidiëring
betaald voetbal nog niet beschikbaar was: in afwachting van dat rap
port heeft ons college zich onthouden van de beantwoording van de
vraag of gemeentelijke subsidiëring van het - in beginsel commerciëel
opgezette - betaald voetbal wenselijk moest worden geacht. Mede gelet
op het feit, dat in de gemeentebegroting geen gelden voor een dergelijke
subsidie waren voorzien hebben wij gemeend - ondanks het belang dat wij
aan het voortbestaan van het betaald voetbal in Breda hechtten - het
verstrekken van een dergelijke subsidie op dat moment niet te moeten
bevorderen.
Ten aanzien van de vermakelijkheidsbelasting is het Uw raad bekend, dat
met ingang van 1 januari 1973 deze belasting wordt opgeheven: in het
onderhavige geval betekent dit uiteraard een verbetering van de finan
ciële positie.
Met betrekking tot de ontheffing van het verbod van hypothecaire be
lasting merken wij op, dat wij op een desbetreffend verzoek van NAC
hebben gemeend afwijzend te moeten besluiten. Wij hebben daarbij over
wogen dat wanneer hypothecair onderzetting zou worden toegestaan, een
voor de gemeente zeer ongewenste situatie zou ontstaan, indien om
enigerlei reden de vereniging niet aan haar uit de hypotheek voort
vloeiende verplichtingen zou voldoen: krachtens het bepaalde in
artikel 11 van meergenoemd raadsbesluit wordt de verkoopovereenkomst
bij uitwinning als ontbonden beschouwd: de gronden keren naar de