Bijlage nr. 70
2
De in deze specificatie vermelde som van 36.255.000,- was verkregen
door totalisering van de door N.S. nodig geachte vuistbedragen voor de
onderdelen, waarin het totale werk naar de toen geldende inzichten
van N.S. kon worden opgesplitst. Deze vuistbedragen zijn bepaald aan
de hand, van ervaringsgegevens van N.S., waaronder de resultaten van
de hoogspoorwerken in Tilburg. Ook de overige in de specificatie ge
noemde bedragen zijn globale ramingen, opgesteld door de gemeente.
Een meer exacte kostencalculering was in de jaren 1962-1964 - de pe
riode waarin N.S. en Breda in onderhandeling waren over de redactie
van het hoogspoorcontract en de kostenverdeling - niet mogelijk.
Daarvoor was de inhoud en de omvang van het totale werk nog te vaag.
Harder en hard maken van de cijfers kon eerst geleidelijk aan plaats
vinden, namelijk naarmate de uitvoering van de verschillende onder
delen meer in zicht kwam en daarvoor geleidelijk aan de uitgewerkte
plannen konden worden vastgesteld en begroot.
In het plan is b.v. voorzien de bouw van een nieuw station. In 1962-
1964 was slechts dit gegeven bekend en de gedachte van N.S., geba
seerd op ervaring en vergelijking met elders, dat in Breda voor dit
doel zou kunnen worden volstaan met een bepaald bedrag in orde van
grootte.
Nadere precisering van een dergelijk vuistbedrag is eerst mogelijk
nadat zijn vastgesteld programma van eisen, stedebouwkundige vorm,
indeling en architectuur. Aldus komt een concreet bouwplan tot stand,
waarop eerst dan begroot kan worden.
Genoemde raming van N.S. daterend van 1962, achtten wij in 1964 nog
aanvaardbaar, gezien de globaliteit van de ramingscijfers. Verhoging
van de ramingen hebben wij daarom in 1964, toen het voorstel inzake
realisering van het plan "Breda-hoog" aan de gemeenteraad werd gedaan,
niet nodig geoordeeld, "mede gezien de ongewoon lange uitvoeringspe
riode van het totale project, welke het volledig overzien van het
kostenverloop uitsluit", zoals een passage in bedoeld voorstel luidt.
In de tweede helft van 1967 is met de uitvoering van het project
begonnen.
Uit de hierboven aangehaalde passage uit het raadsvoorstel van 1964
blijkt, dat het begrijpelijkerwijs de bedoeling was het kostenver
loop te volgen om t.z.t. bijstelling van het krediet aanhangig te
maken.
Dat de kosten zouden veranderen xvas overigens ook geen vraag. Het
feit, dat in 1964 slechts schattingen konden worden overgelegd, als
mede de lange uitvoeringsduur liet geen ruimte voor een andere gedachte.
De onderhandelingen, welke tot de kostenverdeling en de opstelling van
het ontwerp-contract tussen N.S. en de gemeente hebben geleid, zijn
destijds gevoerd door een redactiecommissie, waarin zitting hadden
enkele functionarissen van beide partijen, en die naar rato van haar
bevindingen en afspraken de directie van N.S. en ons college infor
meerden.
Vrijwel gelijktijdig met de aanvang van het werk heeft die commissie
zich met ongeveer dezelfde leden gecontinueerd in een begeleidings
commissie. Wederzijds werd daaraan de behoefte onderkend, met name