fj
Bijlage nr. 70
5
De aanleg van het geprojecteerde spoor aan de zuidzijde van het nieuwe
eerste perron zou tot 1977 kunnen worden uitgesteld, echter niet tot
een later tijdstip, omdat in 1978 de treinverbinding Breda - Roosendaal
op een halfuurdienst zal overgaan.
Door deze ingrepen zou het mogelijk zijn in de genoemde twee jaren minder
te verwerken en zodoende in die periode de uitgaven voor Breda te reduceren,
doch daar staan dan geindexeerde en dus relatief hogere uitgaven in de
jaren 1975-1977 tegenover.
Volgens de ons door N.S. verstrekte globale berekening zou daardoor het
totaalbedrag van "Breda-Hoog" met rond 1.800.000,- - te verhogen met
algemene kosten van N.S. en B.T.W., welke in totaal op rond 0% kunnen
worden gesteld - stijgen, zij het dat hier rentebesparing tegenover staat.
Gezien deze meerdere kosten en de nadelen voor de reizigers als gevolg
van een temporisering van de werken, achten wij het niet raadzaam fase
ring van het werk in enigerlei zin te bevorderen.
Ook de ramingen van de bijbehorende, door de zorg en voor rekening van
de gemeente uit te voeren werken, als ook de grondkosten en de kosten
van de dienst van openbare werken zijn opnieuw bezien. Ten aanzien hier
van moest immers ook worden verwacht dat de daarvoor beschikbare kre
dieten niet toereikend zouden blijken. Omwille van een praktische werk
wijze is evenwel met herberekening gewacht totdat ook de gegevens van
N.S. voorhanden zouden zijn.
Op bijlage 2 zijn de nadere ramingen voor die doeleinden gespecificeerd
en met berekening van de aanvullende kredieten aangegeven. Hieruit re
sulteert, gebaseerd op het prijspeil 1971, een totaalbedrag aan aanvul
lend krediet van 5.432.842,Wordt evenwel op de onderscheiden ra
mingen - evenals op de N.S.-werken - naar rato van de jaren van uit
voering indexering toegepast, dan wordt dit een bedrag van 6.077.683,
Wij mogen u ter zake verwijzen naar de berekening in bijlage 3.
In ronde bedragen uitgedrukt brengt de loon- en prijsontwikkeling met zich
mee een verhoging van de kredieten voor:
de kosten van reconstructie stationsvoorplein (80-^>) 200.000,
de kosten van toeieidende wegen, ruim 620.000,
de grondkosten 3.340.000,
de kosten van de dienst van openbare werken (eerder
niet geraamd) - 1.037.000,
5.190.000,—
Voor een meer volledige toelichting op de verhogingen van de kredieten
voor de "eigen" werken etc. mogen wij verwijzen naar bijlage 4, terwijl
in bijlage 5 nog een overzicht is gegeven van de reeds genoten of nog
te ontvangen subsidiebedragen in relatie tot de werken "Breda-Hoog".
Voor wat betreft de kans op een verdergaande bijdrage van het rijk dan
de bij de begrotingsbehandeling 1971 genoemde 3-000.000,moeten
wij - en zulks uiteraard met teleurstelling - constateren, dat onze te