gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
llï 9
Bijlage nr, 75
4 februari 1972
W/5/64727/67024
I
Voorstel van burgemeester en wethouders tot het
beschikbaar stellen van een aanvullend subsidie
over 1970 voor de Stichting Maatschappelijke
Gezinsverzorging Breda
De plaatselijke instellingen voor gezinsverzorging en gezinshulp worden tot en
met 1970 door deze gemeente gesubsidieerd op grond van een gemeentelijke sub
sidieregeling van 1968: een jaarlijkse subsidie overeenkomstig de vigerende
rijkssubsidieregeling, met daarnaast een extra subsidie in het nadelig saldo
in enig jaar, naar rato van het aantal verzorgingsdagen in deze gemeente. De
gemeentelijke subsidieregeling is per 1 januari 1971 ingetrokken, omdat het
rijk per dezelfde datum de subsidiëring van de instellingen voor gezinsver
zorging en gezinshulp van de gemeente heeft overgenomen. Wij hebben Uw raad
daarover reeds eerder uitvoerig geïnformeerd.
Het gemeentesubsidie 1970 ten behoeve van de Stichting Maatschappelijke Gezins
verzorging Breda moet nog worden afgewerkt. Op grond van de tot en met 1970
geldende gemeentelijke subsidieregeling kan dit subsidie worden berekend op
1 .161 .940, daarbij uitgaande van het accountantsrapport 1970 en de aanvrage
voor rijkssubsidie 1970 van de stichting. Deze stukken zijn voor U op de ge
bruikelijke wi jr,e ter visie gelegd*)
In de gemeentebegroting 1970 is onder volgnummer 09.100 voor de Stichting
Maatschappelijke Gezinsverzorging Breda een subsidie van 930.000,geraamd.
Deze raming is met 231.940,overschreden, als volgt te specificeren:
a) hogere salaris-kosten als gevolg van de
in 1970 doorgevoerde strukturele salaris
herziening voor gezinsverzorgsters en ge
zinshelpsters 31.500,
b) minder ontvangen retributies als gevolg
van het feit, dat de in 1970 verwachte
stringentere bepalingen voor de draag
krachttarieven eerst in 1971 van kracht
zijn geworden 36.700,
c) een extra uitbreiding van het personeels
bestand met 5 full-time leidinggevende
krachten, mede noodzakelijk als gevolg van: 22.900,
d) een aanzienlijk sterkere toeneming van het
aantal hulpuren voor bejaarden en chronisch
zieken dan geraamd 140.840.
231.940,—