gemeente Breda
f
aan de raad der gemeente Breda.
4 is*"
m
Bijlage nr. 76
lfóz/59831/63935
7 februari 1972
Preadvies van burgemeester en wethouders op
het subsidieverzoek van de stichting Wereld
winkel Breda.
Door het bestuur van de stichting Wereldwinkel is bij brief van 2 juni 1971
<jj een verzoek ingediend om een subsidie van 11 .000,voor 1971.
Dit verzoek, dat voor U ter inzage is gelegd*)is uitvoerig geargumenteerd
en voorzien van bijlagen, die een duidelijk inzicht geven in de werkwijze,
de financiën, de medewerkers en de activiteiten.
Door het bestuur wordt subsidiëring door de plaatselijke overheid gegrond
op de volgende argumenten;
1het belang van het werk
2. de weerklank van het initiatief
3. de overtuiging dat het hier werkelijk vormingswerk betreft
4..de overtuiging dat het tot de verantwoordelijkheid van de plaatselijke
overheid behoort initiatieven te nemen c.q. te steunen, om de politieke
bewustwording te stimuleren.
Als algemeen argument wordt het V.N. rapport voor de Tweede Ontwikkelings
decade aangehaald; "De overheden moeten alle pogingen in het werk stellen
hun burgers te overtuigen van de noodzaak hun verantwoordelijkheden te aan
vaarden, in plaats van de publieke opinie te volgen, indien die kortzichtig
Over dit subsidieverzoek zijn de adviezen ingewonnen van de Culturele Raad
en de Jeugdadviesraad.
De Culturele Raad heeft hierover gediscussieerd in zijn vergadering van
27 juli 1971 en het volgende advies uitgebracht:
"Sinds het begin van dit jaar ontwikkelt zich in de stichting wereldwinkel
een methode van vormingswerk waarvoor wij dringend Uw aandacht vragen.
Zoals bekend mag worden verondersteld, zijn de wereldwinkels kleine, plaat
selijke centra voor ontwikkelingssamenwerking. In snel tempo heeft het
Bredase centrum aan de Veemarktstraat deze algemene opzet overgenomen, en,
zoals elders, een methode ontwikkeld tot mentaliteitsverandering ten aanzien
van de derde wereld en direct daarmee verbonden ten aanzien van de eigen
sociale en politieke situatie. De stichting bereikt daarmee een groeiende
kring van belangstellenden, waarvan de kern bestaat uit vrijwillige mede
werkers aan de winkels en de bezoekers ervan, terwijl in toenemende mate
groepen worden bereikt buiten de winkel zelf.
Het doel van de stichting heeft dan ook reeds ver dat van charitatieve
hulpverlening overstegen; het feitelijke doel is geworden politieke en
sociale scholing van de Bredase burgerij. Die vorming betreft niet alleen
maar de derde-wereldproblematiek; het is vormingswerk geworden dat inzicht
wil geven en aktiemodellen wil aanreiken voor de eigen sociale en politieke
werkelijkheid, in het perspectief van wereldomvattende rechtsverhoudingen