cameenfe Breda bij bijlage nr. 94 Verordening op de heffing en invordering van een waterverontreinigingsbijdrage in Fb/74765 de gemeente Breda, Aard der belasting. Artikel 1 Ter bestrijding van de kosten van maatregelen tot het tegengaan en tot het voorkomen van verontreiniging van oppervlaktewateren, wordt als bij drage in de door het rijk aan de gemeente opgelegde verontreinigingshef fing rijkswateren, een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 17, lid 2 van de wet verontreiniging oppervlaktewateren. Belastingplicht. Artikel 2. 1Belastingplichtig is de feitelijke gebruiker van een direct of indirect op de gemeentelijke riolering aangesloten woonruimte en/of bedrijfs ruimte - of een gedeelte daarvan - bedoeld in artikel 2, sub k van het uitvoeringsbesluit verontreiniging rijkswateren en/of andere ruimten - of een gedeelte daarvan - met een vervuilingswaarde van minder dan 20 inwoner-equivalenten. 2. Het hoofd van een gezin of van een samenwoning wordt aangemerkt als de feitelijke gebruiker van het door de leden van het gezin of de samen- wordiig gebruikt perceel of perceelsgedeelte. 3. ij die gemeubileerde of gestoffeerde percelen of perceelsgedeelten asn andere personen ten gebruike afstaan, worden beschouwd als de feitelijke gebruikers van de aldus afgestane percelen of perceelsgedeelten. 4. Wie overigens voor de toepassing van dezg-verordening als feitelijke ge bruiker van woon-, bedrijfs- en/of andere ruimten - of een gedeelte daar van - moet worden aangemerkt, wordt naar de omstandigheden beoordeeld. Belastingjaar. Artikel 3. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. He f f i ngs tij dvak Artikel 4. 1Indien de belastingplicht ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar en voortduurt tot in de tweede helft van dat belastingjaar dan is de be lasting verschuldigd over een vol jaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 249