bij bijlage nr. 94
-2-
2. Indien de belastingplicht niet bij de aanvang, doch in de loop van het
belastingjaar ontstaat en wel:
a. in de eerste helft van het belastingjaar, dan is de belasting ver
schuldigd met ingang van de tweede helft van dat belastingjaar;
b. in de tweede helft van het belastingjaar, dan is over dat belasting
jaar geen belasting verschuldigd.
3. Indien de belastingplicht in de eerste helft van het belastingjaar op
houdt en niet opnieuw ontstaat in de loop van dat belastingjaar, dan is:
a. indien zij is ontstaan bij de aanvang van het belastingjaar, de be
lasting verschuldigd over de eerste helft van het belastingjaar;
b. indien zij is ontstaan nh. de aanvang van het belastingjaar, over dat
belastingjaar geen belasting verschuldigd.
Grondslag der belasting.
Artikel 5.
1De belasting wordt berekend naar de vervuilingswaarde voor zuurstofbin
dende jstoffen, uitgedrukt in inwoner-equivalenten als bedoeld in artikel
19, üd 1 van de wet verontreiniging oppervlaktewateren.
2. Voor iedere woon-, bedrijfs- of andere ruimte - of gedeelte daarvan -
onderworpen aan de toepassing van deze verordening, is het aantal inwoner
equivalenten uniform bepaald op 3
Belastingtarief.
Artikel 6.
1 Voor iedere belastingplichtige wordt een gelijk bedrag per inwoner-equi
valent geheven.
2. Het jaarlijks per inwoner-equivalent verschuldigd bedrag wordt gelijk
gesteld aan het bedrag zoals dit voor de verontreinigingsheffing rijks
wateren is of zal worden vastgesteld.
Wijze van heffing.
Artikel 7.
De heffing geschiedt bij wijze van aanslag.
Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.
Artikel 8.
Burgemeester en wethouders kunnen één of meer gemeente-ambtenaren aanwijzen
die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wette
lijke bepaling betreffende de heffing en invordering van de belasting.
Delegatie van bevoegdheid tot het ver
lenen van afschrijving en uitstel van
betaling.
Artikel 9.
Bevoegd tot het verlenen van afschrijving van de belasting respectievelijk
uitstel van betaling als bedoeld in artikel 17 van de wet van 22 mei 1845»
Stbl. 22, is de chef van de afdeling financiën en belastingen ter gemeente
secretarie, respectievelijk de comptabele, aangewezen krachtens artikel 1
sub a van de verordening organisatie van het financieel beheer der gemeente.