bijlage nr, 161
-4-
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 20 maart 1972)
Mevrouw Willems-van doorns mijn vraag Leeft betrekking op het instituut
van het fractie-assistentscliap. Gezien de steeds toenemende verzwaring
van het raadslidmaatschap en de onmogelijkheid voor de fracties hun
werk optimaal te uoen.. neemt ondersteuning toe. Wij denken ons die
steun allereerst in de vorm van toevoeging van een fractie-assistent.
Wij zouden het collage willen vragen na te doen gaan wat er op dit
terrein elders in den lande is gerealiseerd of gerealiseerd zal worden,
welke financiële en andere gevolgen dit voor de gemeente zou kunnen
hebben en of er op dit terrein iets te realiseren is binnen het kader
van de A.M.-regeling.
Aan de hand van deze gegevens zou dan eventueel een discussie over dit
onderwerp in deze raad kunnen plaatsvinden.
ANTWOORD
Voor zover de Vereniging van Nederlandse Gemeenten bekend is hanteren
vrijwel alle gemeentebesturen die een vergoedingsregeling voor fractie-
assistentie hebben vastgesteld, daarin hetzelfde systeem, namelijk
beschikbaarstelling van een bepaald bedrag aan de fractie als een
bijdrage in de kosten van de werkzaamheden die de fractie en haar leden
als zodanig maken. Uiteraard verschillen de beschikbaar te stellen
bedragen, zodat ook de aard van de fractie-assistentie in de diverse
gemeenten verschillend is.
De z.g. A.W.-regeling biedt o.i. voor het aantrekken van fractie
assistenten geen oplossing. Allereerst zal de werkzaamheid als een
A.W.-object moeten worden aangemerkt. Vervolgens is het voortbestaan
daarvan afhankelijk van het beschikbaar zijn van daarvoor geschikte
werklozen.
Tenslotte is een van. de voorwaarden voor de beschikbaarstelling van
rijkssubsidie, dat d^ geplaatsten in beginsel slechts een half jaar
op een dergelijk object werkzaam mogen zijn.
De voor bedoeld vork zo noodzakelijke continuïteit is derhalve
geenszins verzekerd.
liggen ter visie in de leeskamer.