m
gemeente Breda
bij tij lage nr. 180
De raad der gemeente Breda;
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 mei 1972,
bijlage nr.100
Overwegende, dat de gemeente Breda, hierna verder genoemd "de gemeente",
de wens te kennen heeft gegeven om de krachtens de op 30 november 1965
tussen de gemeente en de N.V. Nederlandse Spoorwegen, gevestigd te
Utrecht, verder aangeduid als "NS", gesloten overeenkomst inzake de
realisering van het plan Breda-Hoog, verder genoemd "overeenkomst
1965'% te bouwen personentunnel te verlengen naar de noordzijde
van het emplacement Bred.a, ten behoeve van het gebruik door het
openbare voetgangersverkeer;
dat NS bereid is daaraan haar medewerking te verlenen en op de
desbetreffende uitvoeringskosten - gelet op de omstandigheid dat
de volgens de overeenkomst 1965 geprojecteerde bagagetunnel en de
liften naar het 1e en 2e perron niet gerealiseerd behoeven te
worden - de in artikel 7 van die overeenkomst genoemde verdeel
sleutel van toepassing te doen zijn, in-dien de gemeente;
a. nabij de noordelijke uitmonding van de verlengde personentunnel
voor eigen rekening een parkeerterrein voor de auto's van trein
reizigers zal stichten en in stand houden;
b. zal medewerken aan het leggen van een zodanige bestemming, dat
het door NS stichten van een rijwielstalling met mogelijkheid
voor een toekomstige uitbreiding mogelijk wordt;
Gehoord de afdeling voor openbare werken;
besluit;
met NS aan te gaan de navolgende overeenkomst;
HOOFDSTUK I, Verlengen van de personentunnel en bouwen rijwielstalling.
Artikel 1
1In afwijking van het bepaalde in artikel 1 lid 1 sub g van de
overeenkomst 1965 zal NS - In plaats van het bouwen van de
daarin genoemde bagagetunnel met liften - op de voet van de in
artikel 7 van de overeenkomst 1965 aangegeven kostenverdeling
voor rekening en risico van partijen de werken doen uitvoeren,
nodig voor of in verband met het in noordelijke richting ver
lengen van de in de considerans genoemde personentunnel, zoals
schetsmatig is aangegeven op de bij deze overeenkomst gevoegde
en door de partijen gewaarmerkte tekening 499/54400/ K.O. 646/
716 blad 1 en het maken van een lift naar het rijwielperron.
2. Tot de in lid 1 bedoelde verlenging behoren alle tijdelijke en
bijkomende werken, xtferkzaamheden en voorzieningen, zoals hst maken
van een verlichtingsinstallatie en het maken van afsluitingshekken
aan beide uiteinden van de tunnel.