Breda
Bijlage nr. 182
aan de raad der gemeente Breda.
4 mei 1972
St/2/77992
Voorstel van burgemeester en wethouders tot
het beschikbaar stellen van een aanvullend
krediet voor het treffen van algemene voor
zieningen in diverse bestemmingsplannen.
De laatste herberelsiing van kredieten voor het uitvoeren van grondwerken
en de aanleg van rioleringen en herbestratingen dateert van april 1969.
Uw rg.ad werd daaromtrent geïnformeerd bij ons voorstel d.d. 1 september
1969 bijlage 255-
De kosten "bouwrijp maken" van terreinen vormen een belangrijke factor bij
het vaststellen van de uitgifte-prijzen van gronden. De in' de exploita
tie-opzetten van het grondbedrijf op te nemen kosten "bouwrijp maken"
worden, rekening houdend met de voortdurende loon-en prijsstijgingen en
de kostenwijzigingen ten gevolge van planwijzigingencjaarlijks aangepast.
Uiteraard moeten ook de verleende kredieten steeds worden aangepast. Om te
vermijden, dat steeds een groot aantal kleine aanvullende kredieten moet
worden gevraagd -met de daarmede gepaard gaande administratieve werkzaam
heden - is het naar onze mening veel efficiënter een zekere periode te
laten verlopen en dan gelijktijdig de noodzakelijke kredietwijziging in
ogenschouw te nemen.
Na inventarisatie van de nog uit te voeren werken blijken de volgende
kredietvorhogingen n-Qdig;
A. plan Heusdenhout.....f. 700.000,
B. plan Doornbos f. 33.000,
C. plan IJpelaar f. 127<-000,
D. plan Wolfslaar f. 10.000,
E. plan Moleneindstraat f. 16.000,
Totaal f. 886.000,
Ad A. De eerste kredietaanvrage voor het plan Heusdenhout dateert uit
1965 en bedroeg 8.949.400,Dit bedrag werd verlaagd met
153.800,bestemd voor de omlegging van de Tilburgseweg, hetgeen
als gevolg van een planwijziging geen doorgang heeft gevonden. Bij
besluit van Uw raad d.d. 6 januari 1967 werd het krediet verhoogd
met 136.000,wegens kostenstijgingen in.de voorafgaande periode
Bij de herberekening van april 1969 werd becijferd, dat de opgetre
den kostenstijgingen nog uit de in de raming aanwezige post voor
onvoorziene werken konden worden bestreden. Het restant-krediet be
droeg toen nog 6.370.000,