gemeente Breda aan de raad der qemeente Breda. Bijlage nr. 196 St/0/80933 12 mei 1972 Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan van een overeenkomst met de Co- operatieve Melkinrichting en Zuivelfabriek Martinus met betrekking tot gronden gelegen aan en nabij de Mastbosstraat en de Vlier straat. Motieven voor het aangaan der overeenkomst. Voor Uw raad hebben wij ter inzage gelegd de concept-overeenkomst, wel ke betrekking heeft op de in het hoofd van dit voorstel genoemde grond transactie. Deze overeenkomst is het resultaat van langdurige onder handelingen, welke gevoerd zijn ter veiligstelling van enerzijds de uitbreidingsmogelijkheden van I-Iartinus en anderzijds de realisering van het plan Princenhage-west. In dit verband zij het navolgende vermeld: Op 15 februari 1969 heeft Uw raad de bestemmingsplannen Princenhage- west 1 en 2 vastgesteld, terwijl gedeputeerde staten op 13 mei 1970 hun goedkeuring aan die plannen hebben gehecht. Bedoelde plannen heb ben geen rechtskracht kunnen verkrijgen - hetgeen tevens inhoudt dat nog niet tot onteigening kan worden overgegaan - aangezien Martinus tegen deze plannen een beroepschrift bij de Kroon heeft ingediend, welk beroepschrift momenteel nog in behandeling is bij de Raad van State. De grond voor dit beroepschrift vormde de overweging voor Martinus, dat bij realisering van deze plannen de uitbreidingsmoge lijkheden ernstig zouden worden gefrustreerd. Aangezien wij de totstandkoming van de bebouwing in genoemde plannen, gelet op het nijpende tekort aan bouwgronden voor woningen, van groot belang achten, hebben wij getracht met Martinus een oplossing te zoe ken, welke zowel tegemoet komt aan de verlangens van Martinus, de uitbreiding van haar complex veilig te stellen als de gemeente in staat stelt een aanvang te maken met de realisering van meergenoemde plannen. De overeenkomst. Vooraf zij gesteld, dat wij ons tegenover Martinus bereid hebben verklaard de onderxrerpelijke overeenkomst eerst dan aan Uw raad ter goedkeuring voor te leggen, wanneer vooraf Martinus zich bereid zou hebben verklaard binnen een zekere termijn na het raadsbesluit ter zake het bij de Kroon gedeponeerde beroepschrift in te trekken. Deze bereidverklaring heeft Martinus op 27 april j.l. bij schrijven van haar raadsman afgegeven. De overeenkomst zelve bestaat in hoofdzaak uit enkele optie- en voorkeursrechten, welke partijen over en weer verlenen en aanvaarden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 508