Bijlage nr. 199
-4-
d. de hoogte van het bedrag van het achterstallig onderhoud - zo van achter
stallig onderhoud al sprake zou zijn - is niet vastgesteld, terwijl daar
tegenover staat, dat aan de opstallen zeer vele verbeteringen (plm.
154.000,zijn aangebracht.
e. de betrokken stichtingen verklaarden zich bereid tot een oplossing in
minnelijk overleg.
Kennis genomen hebbende van enerzijds het oordeel van de stadsadvocaat en
van anderzijds het standpunt der betrokken stichtingen, hebben wij gemeend
een oplossing van de onderhavige problematiek te moeten zoeken in het kader
van het minnelijk overleg. Wij hebben ons daarbij door de navolgende over
wegingen laten leiden:
a. een oplossing met als consequentie de totale vrijmaking van het complex
op korte termijn is in hoge mate wenselijk, gelet op de interesse,
welke het dagelijks bestuur van het Waterschap West-Brabant blijkens het
hierna onder II gestelde, voor het gehele complex aan de dag legt en
noodzakelijk vanwege de urgentie welke dit bestuur t.a.v. het verkrijgen
van een huisvesting stelt;
b. een oplossing op korte termijn is langs de strikt juridische weg niet te
verwezenlijken: de onderscheiden standpunten liggen in die mate uit el
kaar, dat een procedure over een of meer geschilpunten nauwelijks te ver
mijden zal zijn, hetgeen dan zal leiden tot tijdverlies (zie a.), hoge
kosten en wellicht een op bepaalde punten voor de gemeente geen zeker
heid met betrekking tot de uitslag van die procedure.
c. een minnelijke oplossing van de kwestie gezinszorgschool annex de cessie
lijkt ons aangewezen: enerzijds zou het betalen van een vergoeding ad
325.000,(de taxatiewaarde, zie B.1. ad d) op basis van artikel 659
BW weliswaar passen in de relatie gemeente/Stichting Bouvigne, doch
anderzijds zou met het navolgende rekening gehouden moeten worden. De
gezinszorgschool zou in verhuurde toestand aan de gemeente toevallen;
de gemeente zou de huurverhouding moeten eerbiedigen en de huur gestand
doen. Daarnaast verkrijgt de gemeente de onderhöudsplicht, maar ontvangt
- op grond van de cessie der huurpenningen - geen huur. Nu kan de gemeente
zich op het standpunt stellen, dat vorengenoemde taxatiebedrag gebaseerd
is op overname in verhuurde toestand, hetgeen inhoudt, dat de huurpen
ningen naar de gemeente zouden toevloeien. Nu dit niet het geval is, zou
de waarde van de gezinszorgschool aanmerkelijk minder dan 325.000,
kunnen zijn, hetgeen voor de gemeente een voordeel zou zijn, doch daar
tegenover blijft staan, dat het gebouw tot 30 juni 1995 verhuurd zou
moeten blijven. Het zal U duidelijk zijn dat met name in deze gecompli
ceerde situatie een oplossing in der minne de voorkeur verdient.
Uitgaande van onze overweging, dat op grond van het vorenstaande een minne
lijke oplossing moet worden nagestreefd, hebben wij ons verstaan met de heer
mr. Jacobs, ten deze optredende als vertegenwoordiger van de Pius X-stich-
ting, de beide Bouvigne-stichtingen, en het Bisdom, terwijl hij tevens in
tern overleg met het bestuur van de Stichting School tot Opleiding Gezins
zorg heeft gevoerd.
In de daarop gevolgde onderhandelingen heeft de gemeente als uitgangspunten
gesteld:
a. het gehele complex dient vrij van huur- en gebruiksrechten onder welke
titel ook te worden opgeleverd;