Bijlage nr. 199
-5-
b. de gemeente dient door de partijen ter andere- zijde gevrijwaard te wor
den voor alle aanspraken welke die partijen of derden op grond van het
voorheen en thans in gebruik en/of huur-zijn van het complex geldend
zouden kunnen maken;
-c. met de crediteuren der beide Bouvigne-stichtingen dient een passende
regeling te worden getroffen, welke inhoudt, dat de crediteuren, vermeld
in groep I van het voor U ter inzage gelegde overzicht, alsmede de ge
meente, ten volle worden voldaan en dat de overige crediteuren worden
betaald of dat met hen regelingen worden getroffen.
Ten aanzien van de door de gemeente te betalen vergoedingen c.q. de door de
gemeente te vorderen achterstallige onderhoudskosten hebben wij ons op het
navolgende uitgangspunt gesteld:
a. de betaling van de vergoeding voor de door Pius X-stichting vóór 1937
gerealiseerde opstallen (vacantiehuis Neerhof en kapel, getaxeerd op
200.000,een gedeelte x van 50.000,staat als verplichting
van de gemeente ex de huurovereenkomst buiten twijfel;
b. het college kan in beginsel meegaan met de veronderstelling, dat de
Stichting Bouvigne bij de realisering van haar gebouwen (i.e. gezinszorg-
school Cleijnhoeve en enkele kleinere opstallen, getaxeerd op resp.
325.000,een gedeelte y van 50.000,te goeder trouw heeft ge
handeld, althans dat de Stichting Bouvigne met zekere rechten een beroep
zou kunnen doen op enerzijds de wetenschap van de gemeente, dat deze ge
bouwen werden gesticht (afgegeven bouwvergunningen), anderzijds de in be
ginsel bereikte overeenstemming omtrent de legalisering van die bebouwing
(meergenoemde erfpachtsregeling)
c. de betaling van een vergoeding aan de Pius X-stichting voor de door haar
na 1937 gestichte gebouwen (i.e. vormingscentrum Grootthoeve en enkele
kleinere opstallen (gewaardeerd op 275.000,een gedeelte z van
50.000,is als verplichting van de gemeente op grond van het huur
contract uitgesloten;
d. ten aanzien van de achterstallige onderhoudskosten zijn wij van mening,
dat ten eerste de exacte bepaling van de omvang van deze kosten op zich
technisch grote bezwaren oplevert (scheiding tussen onderhoudskosten ten
laste van de gemeente, onderhoudskosten ten laste van de huurster en de
restauratiekosten)dat ten tweede de zeer onduidelijke bepaling in
artikel 4 van het huurcontract (wat valt onder onderhoud, dat niet door
ouderdom is veroorzaakt?) tot langdurige en wellicht vruchteloze onder
handelingen aanleiding kan geven, en dat ten derde inderdaad door de
Pius X-stichting aan het gehuurde verbeteringen (tot een bedrag van plm.
154.000,zijn aangebracht.
Op grond van het vorenstaande hebben wij geconcludeerd het laten verval
len van de gemeentelijke claim op grond van het achterstallige onderhoud
tegenover de door de huurster aangebrachte verbeteringen acceptabel en
verdedigbaar is, indien tot een, alle omstandigheden in aanmerking nemend,
aanvaardbare regeling zou kunnen worden getroffen.
e. indien de regeling ertoe zou leiden, dat de gezinszorgschool vrij van
huur wordt gemaakt (met inbegrip van een regeling t.a.v. de cessie), dan
dient die regeling op enigerlei wijze financiëel te worden gewaardeerd.