Gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda. bijlage nr. 200a
Antwoord op c.q. resultaat van gedane
toezeggingen.
agendapunt 12 - bijlagenr. 94-.
Wethouder Broeders zegt toe de raad te zullen inlichten indien
zekerheid te krijgen zou zijn inzake de heffingsverordening van
het waterschap met betrekking tot de zuiveringslasten.
ANTWOORD
In het westelijk gedeelte van de provincie Noord-Brabant is de
zorg voor de kwaliteit van de oppervlaktewateren, voor zover dit
geen rijkswateren zijn, opgedragen aan het waterschap West-Brabant.
Ten aanzien van de financiële maatregelen wordt in het bijzonder
reglement voor het waterschap bepaald, dat ter bestrijding van de
kosten van maatregelen tot het tegengaan, het voorkomen en het
opheffen van verontreiniging van de bij het waterschap in kwali
teitsbeheer zijnde oppervlaktewateren een heffing wordt ingesteld
onder de naam "verontreinigingsheffing oppervlaktewateren"; voorts,
dat met betrekking tot die heffing nadere regelen dienen te worden
gegeven bij een door de Algemene Vergadering van het waterschap vast
te stellen verordening. Een zodanige verordening, welke de goed
keuring van de Kroon behoeft, is thans in voorbereiding.
Degene, die in dit waterschapsgebied afvalstoffen, verontreinigende
of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, direct of indirect,
brengt in een bij dit waterschap in beheer zijnd werk en/of opper
vlaktewater, is aan de vorenbedoelde regelen onderworpen.
Wordt rechtstreeks of middels een gemeentelijk werk op rijkswater
geloosd, dan zal geen aanslag verontreinigingsheffing door het
waterschap West-Brabant worden opgelegd.
De aangeslotenen op de afvoerleiding naar de Moerdijk vallen dus
niet onder de waterschapsheffing, zolang dit werk bij Breda in
beheer is.