bij bijlage nr. 216 -8- 4. Van de vaststelling door gedeputeerde staten doet het dagelijks bestuur mededeling aan de besturen van de beide gemeenten en het Samenwerkings verband M.W.B. 5. De vaststelling van de rekening strekt de in het eerste lid bedoelde rekenplichtige en het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden. 6. In de rekening wordt het door ieder van beide gemeenten en het Samen werkingsverband M.W.B, over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. 7. De kosten worden, rekening houdende met andere inkomsten, waaronder de bijdrage van het Samenwerkingsverband M.W.B.voor wat betreft een door het algemeen bestuur te bepalen gedeelte, over de beide gemeenten verdeeld naar het inwonertal, volgens de meest recente door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar waarop de kosten betrekking hebben en voor het overige naar het werkelijk aantal voor beide gemeenten verwerkte en verstrekte informaties tegen het voor elk soort informatie vastgesteld tarief. 8. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 27» vierde lid, betaalde en het werkelijk verschuldigde vindt plaats terstond na de in het vierde lid van dit artikel bedoelde mededeling van de vaststelling van de rekening. Artikel 29 1De gemeenten Breda en Tilburg garanderen onder het doen van afstand van de door de wet aan borgen toegekende of nog toe te kennen voorrechten ten behoeve van de geldschieters de richtige betaling van rente, aflossing boeten en kosten van de door het C.B.T. te sluiten, langlopende en kasgeld leningen en de in rekening-courant op te nemen gelden. 2. Indien de gemeenten Breda en Tilburg op grond van deze garantieverlening tot enige betaling verplicht zijn, zal het aandeel van ieder van beide gemeenten worden berekend naar rato van het inwonertal, volgens de meest recente door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde be volkingscijfers, op 1 januari van het jaar waarvoor de gemeentelijke bijdrage verschuldigd is. Hoofdstuk VII Geschillen Artikel 30 1Onverminderd het bepaalde in artikel 7 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zal geen der beide gemeenten, indien een geschil ontstaat omtrent de uitvoering of toepassing van deze regeling of omtrent de uittreding uit deze regeling, daaronder begrepen het geval, dat naar het oordeel van een der beide gemeenten een besluit van het algemeen bestuur de belangen van die gemeente op ontoelaatbare wijze aantast, het geschil ter beslissing aanhangig maken bij het tot die beslissing bevoegde orgaan dan nadat het bestuur van bedoelde gemeente de bemiddeling heeft gevraagd van gedeputeerde staten. 2. Indien de sub 1 bedoelde bemiddeling van gedeputeerde staten niet binnen drie maanden tot een bevredigende oplossing van het geschil voert, her krijgt de betrokken gemeente het recht zich tot het tot beslissing be voegde orgaan te wenden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 591