gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
Bijlage nr. 223
St/2/30480
8 juni 1972
Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het nemen van een voorbereidingsbe-
sluit voor het Liesbos, Mastbos, Paarden-
bos, de Krabbebossen en de Achterste
Rith c.a.
In de vergadering van 4 mei 1970 heeft Uw raad besloten te verklaren, dat
voor het Liesbos, Mastbos, Paardenbos en de Krabbenbossen - de z.g.
meldingsgebieden - een bestemmingsplan werd voorbereid.
Het nemen van het voorbereidingsbesluit was nodig enerzijds omdat de
bescherming van deze landschappelijke en natuurwetenschappelijke
waardevolle gebieden ingevolge het bepaalde in artikel 32 van de over
gangswet volkshuisvesting en ruimtelijke ordening met ingang van 1
augustus 1970 kwam te vervallen en anderzijds omdat het op dat moment
nog niet mogelijk was de bescherming van deze gebiden door middel van
een aangepast bestemmingsplan te continueren. Een voorbereidingsbe-
sluit, als bedoeld in artikel 21juncto artikel14 van de wet op de
ruimtelijke ordening, maakt een dergelijke bescherming mogelijk,
omdat daarin t.a.v. het uitvoeren van bepaalde werken en het verrichten
van zekere werkzaamheden bepalingen kunnen worden opgenomen om te voor
komen, dat een terrein minder geschikt wordt voor de verwerkelijking
van de daaraan bij het plan te geven bestemming.
Daar de voorbereidende werkzaamheden aan het ontwerp-bestemmingsplan
nog niet waren afgerond en het noodzakelijk vooroverleg met de diverse
instanties nog gaande was, heeft Uw raad op 17 juni 1971 - een voor-
bereidingsbesluit is slechts één jaar van kracht - andermaal een
voorbereidingsbesluit genomen.
Bij dat besluit is tevens van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook
andere gebieden, die een betere bescherming behoeven dan het vigerende
bestemmingsplan in hoofdzaak biedt, bij het voorbereidingsbesluit te
betrekken.
Die uitbreiding betrof de gronden aan de noord- en oostzijde van het
Liesbos, waar moet worden voorkomen, dat de ter plaatse uit te voeren
ruilverkaveling en de effectuering van de aanwijzing van dit gebied
voor de tuinbouw zouden xrorden bemoeilijkt door bebouwing of werken,
welke daarin niet passenvoorts de merendeel beboste gronden in de