gemeente Breda
aan de raad der gemeente Breda.
st/3/77173
Bijlage nr. 238
14 juni 1972
Voorstel tot ongegrondverklaring van het
beroep van J.A.Beekers, Emerweg 27,
tegen weigering van een bouwvergunning.
Langs de Emerweg op no. 27 heeft J.A.Beekers een tuindersbedrijf.
Het gehele bedrijf ligt in het bestemmingsplan Princenhage Boord
1966*. Vrijwel alle bedrijfsgrond heeft een agrarische bestemming;
slechts de achterste terreinstrook is aangewezen voor verkeersdoel-
einden (geprojecteerde nieuwe Tuinzichtlaan)Eén van de bestaande
kassen staat gedeeltelijk op deze strook.
J.A.Beekers heeft bouwvergunning gevraagd voor een nieuwe kas*,
welke ook gedeeltelijk in bedoelde terreinstrook is gesitueerd.
Artikel 48 van de ïïoningwet bepaalt o.a. dat een bouwvergunning
moet worden geweigerd als het bouwwerk (waarvoor vergunning wordt
gevraagd) in strijd is met het bestemmingsplan.
Dit laatste is het geval voor het deel van de nieuwe kas (ongeveer
de helft) dat zou komen te liggen in het gebied bestemd voor verkeers-
doeleinden waarin slechts kleine gebouwtjes en dan nog uitsluitend ten
dienste van het verkeer mogen worden opgericht. Aangezien dit deel
met de rest van het bouwwerk één geheel vormt - bouwaanvrager ziet
dit ook zo - hebben wij bij ons besluit van 9 februari 1972, no.
St/3/72263*, de gevraagde bouwvergunning geweigerd.
Toetsing van het bouwplan aan de overgangsbepalingen, deel uitmakende
van de voorschriften* bij genoemd bestemmingsplan, zou tot geen andere
conclusie hebben geleid. Voor zover in deze aangelegenheid relevant
mogen volgens deze overgangsbepalingen (artikel 21 van de voorschrif
ten) bestaande gebouwen of bestaande complexen van gebouwen die in
strijd zijn met het bestemmingsplan, worden vergroot. Zoals in de
aanhef van dit voorstel is vermeld, staat slechts een deel van één
van de bestaande kassen in strijd met het bestemmingsplan, n.l.
dat deel van die kas waarvan de ondergrond voor verkeersdoeleinden
is aangewezen. Dit deel wordt niet vergroot. De bouwaanvrage omvat
het bouwen van een nieuwe kas, los van de bestaande warenhuizen.
Op de overige bestaande agrarische bedrijfsbebouwing zijn de over
gangsbepalingen niet van toepassing, omdat deze bebouwing staat op
grond welke bestemd is voor agrarische doeleinden (derhalve geen
strijd met het bestemmingsplan) en uit dien hoofde mag worden uitge
breid.