Bijlage nr. 238 - 2 - Bij schrijven van 5 maart 1972* (ontvangen op 10 maart d.o.v.) is J.A.Beekers tegen deze weigering in beroep gekomen. Bij Uw besluit van 23 mei j.l. (bijlage nr. 187)* is de beslissing op dit beroep schrift voor maximaal twee maanden verdaagd. Appellant legt het accent van zijn verweer - zoals wij dit lezen - op dat deel van de overgangsbepalingen dat toelaat dat ook complexen van bestaande gebouwen (o.i. in de opvatting van J.A.Beekers zijn gehele bedrijf, althans meer dan een bedrijfsopstal) mogen worden vergroot en dat in dat geval onder vergroting ook het stichten van vrijstaande gebouwen is begrepen. Wij menen dat appellant daarbij over het hoofd ziet, dat - zoals wij hierboven hebben uiteengezet - slechts een deel van één der aanwezige bedrijfsgebouwen onder de overgangsbepalingen valt. Van een complex van gebouwen vallende onder deze overgangsbepalingen is derhalve in dit geval geen sprake. Uit dien hoofde kan zijn op vatting dat indien complexen van bestaande gebouwen onder het over gangsrecht vallen (wat in casu niet zo is) uitbreiding tevens in houdt het oprichten van vrijstaande opstallen, buiten beschouwing blijven. Wij geven appellant toe dat het weigeringsbesluit vollediger zou zijn geweest als daarin ook melding was gemaakt van de overgangsbepalingen. Zoals hierboven reeds uiteengezet is, zou dit echter niet tot een andere beslissing hebben geleid. Onze conclusie is dan ook dat de weigering tot afgifte van de bouw vergunning terecht is geweest. Wij stellen U voor het beroepschrift van J.A.Beekers ongegrond te verklaren overeenkomstig bijgaand ont- werp-besluit. Een eventueel afwijkend advies van de afdeling voor openbare werken zal U nog worden medegedeeld. Zoals kon worden vervracht en in het beroepschrift wordt aangekondigd, heeft J.A.Beekers inmiddels een nieuwe bouwaanvrage* wordt ingediend. Thans tot het uitbreiden naar twee kanten van de betreffende kas, welke gedeeltelijk in het gebied "verkeersdoeleinden" is gelegen. Op grond van de bestemmingsvoorschriften inclusief de daarvan deel uitmakende overgangsbepalingen behorende bij het plan Princenhage-Noord 1966 menen wij dat deze bouwaanvrage - waardoor na realisering een waren huis met volgens de situatietekening wat vreemd gevormd grondvlak ontstaat dat ver insteekt in de strook verkeersdoeleinden - moet worden ingewilligd, tenzij: a. besloten wordt dit bedrijf te onteigenen (verwerving van uitsluitend de strook verkeersdoeleinden betekent volgens J.A.Beekers dat op het resterend bedrijfsterrein rendabele agrarische exploitatie niet meer mogelijk is, hetgeen wij Uw raad zeker thans niet willen voorstellen; b. in overleg met J.A.Beekers een mogelijkheid gevonden wordt tot een zodanige reconstructie van zijn bedrijf dat deze uitbreiding achter wege kan blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 649