In april 1970 wordt aan de raad medegedeeld, dat het door
prof. ir. Brouwer ingestelde onderzoek (zie hierboven
onder n.) tot een negatief resultaat heeft geleid: het
is niet mogelijk gebleken de onderscheiden programma's
van eisen harmonisch er. efficiënt in het beschikbare
volume te realiseren. Uitbreiding van het volume zou
met aanzienlijke kosten gepaard gaan. Kaar aanleiding
van deze mededeling spreken meerdere raadsleden hun
twijfel uit over het nog eigentijds zijn van het karak
ter van het civio-oenter-plan. Andere leden van de.
raad zijr. van mer.ir.g, dat het plan functioneel gezien
r.iet of niet volledig meer pa3t in het huidige en te
verwachten maatschappij-beeld. Aan burgemeester en
wethouders wordt met nadruk gevraagd te kennen te geven,
wat van hot plan nu nog acceptabel moet worden geacht
en wat ervan nog uitvoerbaar is.
In juni 5 970 reageren burgemeester en wethouders op de
hiervorer. genoemde vragen. Gesteld wordt, dat het plan
door tal van factoren niet verder is gekomen dan de ont
werpfase, doch dat deze omstandigheid op zich geen re
den zou behoeven te zijn, de plar.cntvikkeling niet
verder door te zetten. Nu echter de raad zich afvraagt,
of de destijds genomen besluiten nog hun geldigheid
dienen te behouden, menen zij erkenning te mogen
vindon voor hun standpunt, dat var. dit college - dat
in de huidige samenstelling nog slechts korte tijd
zal optreden - geen (uitvoerir.gs) activiteiten met
betrokking tot het plan verwacht kur.nen worden. Zij
achten het dienstig te bevorderen, dat het collage
va:i burgemeester en wethouders in nieuwe samenstelling
aan de raad zal voorstellen de gehele problematiek
nader te bestuderen, waarbij gedacht wordt aan het
instellen van een commissie ad hoe uit de raad. Een en
ander impliceert opschorting van de uitvoering van
het raadsbesluit, genomen in de novcmborvergadering
1«£5 (zie cr.der k.). "evens wordt medegedeeld, dat
een aanvang zal worden genaakt met de inventarisatie
van de besluitvorming ten aanzien van het civic-center-
plan en dat zowel prof. ir. Brouwer als ir. Kraaijvanger
op de hoogte zullen worden gebracht van de thans aan
de gang zijnde ontwikkeling.
Bij de behandeling van de begroting 1971 wordt door
wethouder van Bun de in de aanhef van dit praead-
vios genoemde toezegging gedaan.