Bijlage nr. 37
-3-
Ons college is van oordeel, dat Breda als koopcentruu een streekfunctie
vervult, hetgeen zekere verplichtingen inhoudt. In dit verband kan aan
een koopavond een acquisitief element niet worden ontzegd. Voorts wij-
zen wij erop, dat Breda te dezen aanzien in de regio een nat uitzonder
lijke plaats inneemt, daar n.n. ook de onringende gemeenten Oosterhout
Etten-Leur en Roosendaal reeds een koopavond kennen. Vervolgens merken
uij nog op, dat er gedurende de proefperiode gelegenheid is om na te
gaan, of de koopavond al of niet zal aanslaan en vat de feitelijke con
sequenties ervan zijn. Bovendien zal t.z.t. over de vraag,of vaststel
ling van een definitieve regeling terzake al dan niet zin heeft, opnieuw
het advies van de Kamer gevraagd moeten worden. Be Kamer zal dit advies
dan baseren op een tijdig vóór het aflopen van de proefperiode door
haar te houden enquête onder het betrokken bedrijfsleven, vaarbij uiter
aard ook het oordeel van het personeel betrokken zal uorden.
Tenslotte hebben uij de bezuaren overwogen die m.n. aan verkneners-
zijde bestaan tegen de instelling van een periodieke koopavond,
kaar ons oordeel zijn die echter niet van dien aard, dat op grond daar
van het onderhavige verzoek, hetuellc, naar ons bekend is, zeer zorgvul
dig is overwogen, niet zou dienen te worden ingewilligd.
Op grond van vorenstaande overwegingen menen uij Uu raad te moeten voor
stellen, door vaststelling van bijgaande ontwerp-verordening, te be
sluiten tot de invoering van een wekelijkse koopavond op de vrijdagen
tot 21.00 uur voor een proefperiode va.. 15 maart tot en met 15 sep
tember 1572 voor de gehele gebeente met uitzondering van dat deel van
de gemeente, dat samenvalt met het voormalige kerkdorp Prineenkage.
Een eventueel afwijkend advies van de raadsafdeling voor ruimtelijke
ordening en economische zaken zal U uorden medegedeeld.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Merkx burgemeester,
van den Dam secretaris.
*Ligt ter visie in de leeskamer.