- 7 - Bijlage nr.313 Ware dit anders dan zou het onderscheid tussen de leden en plaatsver vangende leden praktisch wegvallen. Indien voor een dergelijke gelijkstelling zou worden gekozen, zou ge makshalve beter kunnen worden gewerkt met 2 leden voor elke categorie dan met een lid en een plaatsvervangend lid. Om het onderscheid eventueel daarin te zoeken, dat de plaatsvervangen de leden niet aan de besluitvorming c.q. stemmingen mogen deelnemen, lijkt ons niet reeël, daar het meeaiscussiëren immers een onderdeel is van het besluitvormingsproces en het verder de vraag is of het vaak tot stemmen zal komen. Iets anders is of (de voorzitter van) de vergadering de plaatsvervangende leden en het publiek het woord zal willen verlenen voor het maken van op- en aanmerkingen. Dit zou naar onze mening niet in strijd komen met de verordening zoals die thans in ontwerp luidt. De bevoegdheid daar toe hoeft dan ook niet uitdrukkelijk in de verordening te worden opge nomen. De adviesraad zou dit eventueel kunnen regelen in zijn reglement. 4.3. Bovenstaand hebben wij slechts de naar onze mening belangrijkste cp— en aanmerkingen gereleveerd. Voor de overige opmerkingen er. suggesties mogen wij TJ verwijzen naar de betreffende brieven en stukken, welke voor U in de leeskamer ter inzage zijn neergelegd. 4.4. Bij het ontwerpen der verordening en de onderhavige aanpassingen (ver meld onder punt 3.2.) heeft voorop gestaan de intentie om te komen tot een werkbaar instituut. Zo nodig kan de adviesraad zelf met wijzigingen komen. Eventuele voorstellen zijnerzijds zullen wij graag beoordelen. Benoeming-/aanwijzing leden/plaatsvervangende leden. 5.1. Algemeen. De belangstelling voor het lidmaatschap van de adviesraad is naar or.ze mening enigszins beneden de verwachting gebleven, enkele categorieën uitgezonderd. 5.2. Vacatures. Allereerst ontbreekt op de voordracht een vertegenwoordiger van het maatschappelijk opbouwwerk. De commissie samenlevingsopbouw van het Katholiek Instituut voor Maatschappelijk Werk heeft het aanwijzer, van kandidaten nog in studie. Mogelijk kan dus in een later stadium in deze leemte worden voorzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1972 | | pagina 858