gemeente Breda
bijlage nr. 315
aan de raad der gemeenfe Breda.
29 september 1972
Antwoorden op door raadsleden ge
stelde vragen.
IZ/-
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering dd.23 mei 1972)
De heer Jansen: is het aan het college bekend dat door een font var. ge
meentewege een navordering van reinigingsrechten voor vuilnisemmers
wordt geheven over de jaren 1968 tot 1972? Wanneer dit het geval is,
kan men dan over een zo groot aantal jaren een navordering heffen?
Kan het college meedelen hoe deze fout is ontstaan en hoe het deze
fout deiikt te verbeteren zonder consequenties voor de burgers?
ASTWOORD
Het is ons bekend, dat het energie- en waterbedrijf reeds geruime tijd
doende is alsnog reinigingsrechten vanaf 1 januari 1968 te incasseren.
Voor zover het aanvullende aanslagen betreft kan worden gesproken van
navorderingen. Van aanvullende aanslagen is in het algemeen sprake
in die gevallen dat meer dan het standaard-"emmerrecht" verschuldigd
is (,meer dan 66 liter per week) en waarbij men alleen voor het sta.n-
daardrecht werd aangeslagen.
Er is geen wettelijk voorschrift, dat zich verzet tegen het heffen c.c.
navorderen van de onderhavige rechten voor genoemde jaren. De verjarings
termijn is ingevolge art.2004 van het Burgerlijk Wetboek dertig jaar.
Overigens zijn wij van mening, dat de invoi-dering c.q. navordering bil
lijk is, omdat de gebruiker weet of kan weten, dat hij geen of te wei
nig reinigingsrecht heeft voldaan.
Eventueel kan in overleg met het energie- en waterbedrijf gespreide be
taling worden toegepast.
De huisvuilrechten worden berekend op de nota's van het energie- en
waterbedrijf. Daartoe is een codering opgenomen in het computerbestand
van de verbruikersIn deze methodiok is door het energie- en water
bedrijf zoveel mogelijk aangenomen, dat de mutaties van dit bedrijf
analoge consequenties hebben ten aanzien van het huisvuilrecht,terwijl