- 2 -
Bijlage ar» 342
- onze toezegging aan Uw raad op de inhoud van het rapport terug te komen
na overleg met de betrokken besturen en de herhaling van deze toezegging
bij de schriftelijke begrotingsbehandeling 1972;
- het verzoek van het bestuur van de Stichting Verenigde Openbare Biblio
theken tijdelijk een gekwalificeerd buitenstaander te belasten met de
leiding en onze opvatting dat hierover eerst een besluit genomen zou kun
nen worden, nadat duidelijkheid over de toekomstige struktuur zou zijn
verkregen;
- onze opvatting dat het niet mogelijk was belangrijke aanvullende subsi
dies voor 1970 en 1971 te vragen, indien niet tegelijkertijd mededelingen
en voorstellen konden worden gedaan over de toekomstige struktuur.
De omstandigheid dar er reeds vanaf het begin van de samenwerking in 1967
bestuurlijke en organisatorische moeilijkheden waren, die de ontwikkeling
van de bibliotheek remden en het feit dat in het rapport van Ir. Diks dui
delijke adviezen en konklusies zijn neergelegd, hebben vanzelfsprekend mede
bijgedragen tot stellingname op dat moment.
In onze brief van 25 oktober 1971 hebben wij voorkeur uitgesproken voor
een kommissie ex artikel 61 van de gemeentewet. Wij hebben daarbij naar
voren, gebracht dat de publiekrechtelijke struktuur van een kommissie ex
artikel 61 het openbaar belang van de bibliotheek beklemtoont, de kommissie
een eigen verantwoordelijkheid geeft en dat deze struktuur inspraak en
deelneming in de beleidsvoering van belanghebbenden mogelijk maakt. Deze
argumenten hanteert eveneens Ir. Diks, zij het dat hij koos voor de (ge
meentelijke) stichting. Bij hem bestond namelijk twijfel of het openbaar
bibliotheekwerk onder artikel 61 gebracht zou kunnen worden. Wij zijn van
oordeel dat formeel en materieel hiertegen geen beswaren bestaan en dat deze
struktuur inspeelt op nieuw gegroeide opvattingen en nieuwe mogelijkheden.
Ka ontvangst van deze brief hebben de besturen van de Stichting Verenigde
Openbare Bibliotheken, de r.k. Stichting Openbare Leeszaal en Bibliotheek
en de Vereeniging Openbare Leeszaal en Bibliotheek zich in principe bereid
verklaard mee te werken aan de struktuur, zoals door ons kollege wordt
voorgestaan.
Wij tekenen hierbij aan dat een aantal bestuurders voorkeur had voor een
neer geleidelijke weg en onderling tot oplossing had willen komen.
Sedert de standpuntbepaling ten principale hebben over de uitwerking een
aantal gesprekken plaatsgevonden. De uitwerking heeft langer geduurd dan