ANTWOORD
In antwoord op Uw bij schrijven van 21 april 1973 aan de
voorzitter van de gemeenteraad gerichte vraag mogen wij U
het volgende berichten.
1. De door U vermelde tekst op het reclamebord van de N.S.,
betreffende de bouw van het nieuwe station te Breda achten
wij op zichzelf correct.
2. De gemeenteraad en ook wij hebben prioriteit toegekend aan
de realisering van het hoogspoor c.a. en de daaraan
verbonden financiële consequenties aanvaard.
In verband met de beperktheid van het gemeentelijk budget
betekent deze keuze, dat op ander gebied van gemeentelijke
taakuitoefening de burgerij beperkingen moeten wnrfden op
gelegd.
Ook andere beslissingen van de raad hebben dit effect, zij
het - toegegeven - in mindere mate dan bij het hoogspoor.
3. Wij kunnen gezien het bovenstaande geen aanleiding vinden
om aan de N.S. een verzoek om wijziging of aanvulling van de
tekst op het betreffende bord te richten.
Voor de goede orde mogen wij hieraan nog toevoegen, dat bij de
berekening en de vaststelling van de kostenverdeelsleutel voor
het totale project "Breda-hoog" de kosten van de nieuwbouw van
het stationsgebouw grotendeels aan N.S. werden toegerekend.
VRAAG (gesteld ingevolge art. 14 van het R.v.O.)
Heer Jansen:
Ook door ons werd o.m. tijdens de begroting gevraagd om een pasje
voor de 65 plussers, waarbij vrij sterk aandrongen op gratis open
baar vervoer voor deze groep buiten de spitsuren.
Dit laatste echter bracht op dit moment dermate financiële
consequenties met zich mee dat dit op dit moment niet verantwoord
werd geacht. Wel is ons meegedeeld dat zij een pasje van ƒ.1,50
konden kopen, waarmee ze tegen een gereduceerd tarief van ƒ.0,30
van de bus gebruik konden maken.
Bij nadere informatie bleek dat wanneer men een 20-rittenkaart
koopt men ongeveer voor hetzelfde tarief van de bus gebruik kan
maken. Aangezien mag worden aangenomen, dat ook deze groep van
mensen juist duidelijk is aangewezen op openbaar vervoer is het
■niet verwonderlijk dat juist zij de grootste afnemers van dergelijke
rittehkaarten zijn.