aan de raad der
gemeente Breda
bijlage nr.
20 juni 1 973 Voorstel van burgemeester en wethouders
tot het nemen van een voorbereidingsbe-
sluit voor de kern van Effen.
In de vergadering van 17 februari 1965 is door Uw raad vastgesteld tot
het uitbreidingsplan Effenseweg 1964.
Een aanpassing van de bij dat plan behorende voorschriften aan do wet
op de ruimtelijke ordening is vastgesteld op 15 oktober 1970. Omdat een
algehele herziening van het plan op dat moment nog niet tot stand kon
worden gebracht, had de aanpassing alleen betrokking op een algemene
wijzigingsbevoegdheid op grond van het bepaalde in artikel 11 van de
wet op de ruimtelijke ordening, een vrijstellingsbevoegdheid tot het
overschrijden van de achtergevelrooilijn binnen zekere grenzen, ge
bruiksvoorschriften en een strafbepaling ter handhaving van de gebruiks
voorschriften.
Thans is in voorbereiding een algehele herziening van het uitbreidings
plan Effenseweg 1964, die vooral betrekking zal hebben op de voorschrif
ten. Uitbreiding van de woonbebouwing van de kern van Effen kan niet plaats
vinden, omdat di+ niet in overeenstemming is met het streekplan West-Braban
Tijdens het overleg met proviciale instanties werd van die zijde naar voren
gebracht, dat een geringe.uitbreiding met 5 eventueel 10 kavels wellicht
haalbaar zou zijn.
Wij zijn van oordeel, dat met een dergelijke uitbreiding geen aanvaardbare
afronding en. aansluiting aan het aangrenzende agrarische gebied te ver
krijgen is.
De thans praktisch geraliseerde bebouwing in de kern van Effen kan dan ook
als een afgeronde bebouwingseenhoid gezien worden.
Om tot het tijdstip van de officiële ter inzage legging van het ontwerp -
bestemmingsplan voor de kern van Effen ongewenste ontwikkelingen - die zou
den kunnen ontstaan bij de completering van de bebouwing wegens leemten in
de vigerende voorschriften o.a. op het punt van de afstand van bebouwing
tot de perceelscheiding - te kunnen tegengaan, is het noodzakelijk een voor
bereidingsbesluit te nemen.