aan de raad der
gemeente Breda
■bijlage nr. 231
20 juni 1973
Voorstel van burgemeester on wethouders
tot benoeming van de voorzitter en leden
van de stedebouwkundige adviesraad.
I)
De stedebouwkundige adviesraad heeft in zijn eerste vergadering van 2
november 1972 besloten gedurende de eerste 6 maanden te functioneren met
een voorlopig dagelijks bestuur.
In zijn vergadering van 10 mei 1973 heeft deze adviesraad een definitief
dagelijks bestuur gekozen. Daarin hebben thans zitting mevrouw J. ter
Berg-Bels en de heren ir. J. Derks, drs. P. Houben, dr. C. Kammeraat en
L. Veger.
In de verordening op de stedebouwkundige adviesraad (bijlage nr. 313/72
is bepaald, dat Uw raad de voorzitter benoemt.
De adviesraad heeft voor deze functie aanbevolen ir. J. Derks, die ook
in het voorlopig dagelijks bestuur als voorzitter heeft gefungeerd.
Wij kunnen ons met deze aanbeveling verenigen.
In verband mot het vertrek naar elder3 hebben als lid van de adviesraad
ontslag genomen mevrouw P. Ruig-Grisnigt en de heer drs. L. Ie Blanc.
Ter opvulling van deze vacatures beveelt de adviesraad aan te benoemen
tot lid de plaatsvervangers van deze afgetreden leden. Het betrdft de
heren W. Schouten (categorie r, 60 jarige) en G de Jong (categorie h,
finnncieel-economisch deskundige). Als plaatsvervangend lid voor de heer
G. de Jong wordt aanbevolen de heer'drs. C. Brekelmans, medewerker van de
Kamer van Koophandel.
Als gevolg van zijn lidmaatschap van de 2e kamer der Staten-Generaal heeft
de heer drs. L. Giebels te kennen gegeven zijn gewoon lidmaatschap van
de stedebouwkundige adviesraad te willen verwisselen met het plaatsvervan
gend lidmaatschap. Drs. P_, Houben, thans plaatsvervangend lid, zal dan diens
lidmaatschap overnemen.
De stedebouwkundige adviesraad stemt hiermede in.
Verder heeft de Opbouwraad Breda-ÏIoord medegedeeld zitting te willen nemen
in de stedebouwkundige adviesraad en draagt ter benoeming voor de heren 3.
Aerden en ir. N. Gerritsma, respectievelijk al3 lid en plaatsvervangend lii.