A, bijl. nr. 260 1e vervolg) A ■y -7- vooraf prioriteiten moeten worden vastgesteld, instellingen tijdig in de gelegenheid moeten zijn hun beleid aan te pas sen en omdat het toegewezen volume consequenties meebrengt in de personeelssector. De secretaris heeft gewezen op de praktische consequenties die een begroting 1974-, gebaseerd op het toegewezen volume, voor de sector cultuur met zich brengt. 2. Binnen de adviserende taak van de Culturele Raad ligt het recht besloten dat deze raad ons college c.q. Uw raad advi seert bij de samenstelling van de begroting, onderdeel cultuur. Dit impliceert een vroegtijdige inschakeling van de Culturele Raad. Dit impliceert tevens informatie en ad vies van de secretaris van de Culturele Raad. 3. Uit het persbericht is misschien de indruk gewekt dat de Culturele Raad zich uitgesproken heeft over andere beleids sectoren. Uit het bovenstaande zal U duidelijk zijn dat dit niet het geval is en dat de Culturele Raad zich evenmin heeft uitgespro ken over een sluitende of niet-sluitende gemeentebegroting voor het jaar 1974. Dit laatste zou vanuit een bestuurlijk oogpunt ook niet mogelijk zijn, omdat deelsectoren zoals de cultuursector geen rekening kunnen houden met de vele fac toren waarmede dan rekening moet worden gehouden. VRAAG (gesteld ing.artikel 40 2e lid van het reglement van orde) De heer van Banning: uit een artikel in het dagblad "De Stem" van 13 juli 1973 kan worden opgemaakt, dat het terrein* van het vroegere "kosteloze" bij 't Ei ter beschikking gesteld zou zijn van MAC Op grond van het in aanhef genoemde artikel van het reglement van orde verzoek ik U de raadsleden in te lichten, omtrent de voorwaarden waaronder de ter beschikking-stelling aan MAC heeft plaatsgehad. Aangezien NAC in het recente verleden door Uw college in staat is gesteld delen van hun terroin voor commerciële doeleinden af te staan.zou daaruit kunnen worden opgemaakt dat de "oefen" - tarein - situatie niet zo precair is. Gaarne zal ik vernemen of

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1177