aan de raad der
gemeente Breda
Bijlage nr. 263
W/5/1 U62
15-8-1973
Voorstel van burgemeester en wethou
ders tot het wijzigen van de subsi
dieregeling ten behoeve van de Stich
ting Bejaardenwerk Breda.
De Stichting Bejaardenwerk Breda werd tot op heden ingevolge raadsbesluit
de dato 14 oktober 1964 en raadsbesluit de dato 24 maart ,1965 vanwege de
gemeente Breda gesubsidieerd, en wel voor 100$ in het exploitatietekort
over enig jaar.
In 1968 besloot het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk
werk om de stichting vanaf 1 januari 1968 tot en met 31 december 1979 bij
wijze van experiment eveneens een subsidie toe te kennen, dat in het kort
op het volgende neerkwam:
a. 45$ in de personeels- en apparaatkosten van een telkenjare te bepalen
aantal functionarissen (directeur en assistenten);
b. een bijdrage in de overige kosten (activiteiten) in de vorm van een af
koopsom, groot ƒ.50.000,per jaar.
In feite kwam deze subsidiëringswijze (bijvoorbeeld voor 1970) er op neer,
dat het rijk 33van de exploitatielasten subsidieerde en de gemeente
Breda 50/5, terwijl de stichting zelf met de inkomsten uit haar activiteiten
de resterende 17$ kon opvangen.
Mede in verband met het feit dat in 1971 het experimentele rijkssubsidie
afliep, heeft in 1970 reeds overleg plaatsgevonden tussen het ministerie,
het stichtingsbestuur en ons college, ten einde tot een adequate subsidië
ring te komen.
Dit overleg heeft geresulteerd in een verzoek van het stichtingsbestuur aan
ons college om een subsidie ten behoeve van haar activiteiten voor bejaarden
te verstrekken in het kader van de rijksbijdrageregeling gecoördineerd open
bejaardenwerk (analoog aan de rijksbijdrageregeling dienstencentra bejaarden),
één en ander per 1 januari 1971. Dit subsidie bedraagt 100$ in de subsi
diabele exploitatielasten.
Kaar aanleiding van dit verzoek is door ons college op 8 oktober 1970 bij het
ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk een verzoek inge-