1
bijl.nr. 268
diend voor een rijksbijdrage (80?») in het vanwege de gemeente te verlenen
subsidie.
'ia enige briefwisseling ter zake en noodzakelijk nader overleg met het
ministerie op 26 mei 1972, werd op 14 mei 1973 van het ministerie de defi-
nitieve toezegging van de rijksbijdrage ontvangen en wel voor een experi
mentele periode van vier jaar 1971 tot en met 1974).
lie nieuwe voorgestelde subsidieregeling/rijksbijdrageregeling komt in het
kort op het volgende neer:
de gemeente Breda verleent een subsidie van 100in de jaarlijkse vast te>
stellen en goed te keuren subsidiabele lasten, onder aftrek van de eigen
inkomsten van de stichting uit activiteiten en de ontvangen uitkeringen in
gevolge de sociale verzekeringswetten (bijvoorbeeld ziekengeldeh).
In het door de gemeente verleende subsidie wordt een rijksbijdrage verleend
van 8Cf,» in de door het ministerie van oültuur, recreatie en maatschappelijk
werk geaccepteerde subsidiabele lasten.
Eet ministerie heeft in principe thans alle activiteiten en de daarmee samen-
langende kosten bij de stichting per 1 januari 1971 subsidiabel verklaard,
behoudens de kosten in verband met begeleiding en distributie ter zake van
de maalrijddienst.
Uw raad heeft met raadsbesluit de dato 23 september 1970 (bijlage nr. 348) f
besloten dat de distributiekosten en de kosten van het personeel dat bij de
maalrijddienst betrokken is echter wel vanwege de gemeente gesubsidieerd s
dienen te worden.
Bij het ministerie is than3 nog in studie of deze kosten in het subsidiepakket
sullen, worden opgenomen.
i- financiële .consequenties van de nieuwe regeling kunnen als volgt wordeJ
aangegeven.
Over 1971 sou op basis van de "oude" subsidieregeling het gemeentelijk sub-
sidie ton behoove van de stichting 170.000,hebben bedragen (budgettair
effect 100??).
Ingevolge de voorgestelde nieuwe subsidieregeling kan het ten laste van de
gemeente blijvende bedrag voor 1971 berekend worden op ƒ.86.000, wat im
pliceert, dat de nieuwe subsidieregeling, althans voor 1971, budgettair
ƒ.84.000,voordeliger uitkomt dan de oudo regeling.
Voor 1972 tot en met 1974 is dit relatief hetzelfde. Bleef derhalve voorheen
5 Of» van de exploitatiekosten van de stichting ten laste van de gemeente
bij de nieuwe regeling is dit 25/».