-4- Portefeuille Aandeelnercentaêe Bedrag 1974 Burgemeester 6,02 3.363.815,- Wethouder Broeders 3,72 2.076.728,- Wethouder de Raaff 29,10 "16.247.170,- Wethouder van Bun 32,91 "18.372.129,- Wethouder Kans 15,91 8.878.145,- Wethouder van Graafeiland 12.34 6.888.627.- 100. ƒ55.826.614,- Reserve nieuwe activiteiten 1.139.000.- Totaal-capaciteit ƒ56.965.614,- Budgettaire situatie. 4 Alvorens nader in te gaan op de resultaten van de hiervoor onder 3 om schreven concept-begrotingen lijkt het gewenst vooraf enige gegevens te ver strekken ontrent de budgettaire situatie van onze gemeente. Eierbij moet voorop worden gesteld, dat de budgettaire situatie bij het rijk, waarvan de gemeenten via de uitkeringen uit het gemeentefonds in be langrijke mate afhankelijk zijn, bijzonder moeilijk is. Sedert enkele jaren wordt de jaarlijkse stijging van de gemeentefondsuit keringen voor wat het reële accres betreft gekoppeld aan de groeinorm voor de rijksbegroting. Voor 1973 gold een accres van 5^. Tegen de achtergrond van de huidige bud gettaire situatie bij het rijk mag voor 1974 op dit punt geen verruiming worden verwacht. Uit de kamerstukken betreffende de behandeling van de ge- meentefondsbegroting blijkt dat deze 55^ stijging slechts een zeer beperkte reële groei van de gemeentefondsuitkering mogelijk maakt overeenkomend met landelijk gezien 30 miljoen. Eet is bekend dat de middelen van het gemeentefonds voornamelijk naar het inwonertal worden verdeeld. Uit leidt ertoe, dat de uitkeringen aan ge meenten met een dalend inwonertal, zoals ook Breda, reëel gezien nauwelijks stijgen. Voor de beoordeling van de budgettaire situatie van Breda zijn voorts de volgende factoren van belang. 1 Eet verloop van de rekeningsresultaten vanaf 1965 is als volgt Rekeningssaldo (sec) 3ati-ft Nadelig 1965 562.000,— 1966 308.000,— 1967 114.000,— 1968 349.000,—

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1256