1974 in de beoordeling kunnen worden betrokken. Wij verwachten, dat indien bij de begroting een reëel saneringsplan kan worden overgelegd de goedkeuring op deze begroting zal kunnen worden ver kregen. In feite hebben wij met deze beslissing gekozen voor het alternatief hier voor genoemd onder 3. Ter nadere motivering van deze keuze kan nog het volgende worden aangevoerd: 1. wij zijn van mening dat in de gegeven situatie gestreefd moet worden om zo snel mogelijk weer tot een sluitende begroting te komen, daar de sluitende begroting in financieel opzicht het beste kader vormt voor de realisering van een eigen beleid. 2. Voorts hebben wij overwogen of het zinvol is, onder handhaving van de poging op eigen kracht te gaan saneren, een aanvullende bijdrage aan te vragen. Wij zijn tot de conclusie gekomen, dat de kans op toekenning van een bijdrage alsmede de omvang daarvan te gering moeten worden geacht om de nadelen aan de aanvraag verbonden te kunnen accepteren. De toe te kennen bijdrage beloopt maximaal het begrotingstekort voor zover veroorzaakt door verstorende factoren van structurele aard. Als zodanig zou den kunnen worden aangevoerd de kosten voortvloeiend uit het hoogspoor en de kosten van de centrumfunctie. Beide argumenten zijn gezien de door de rijksoverheid gebezigde praktijk ten aanzien van andere gemeenten niet overtuigend. Voorts wordt bij de bepaling van de hoogte van de bijdrage naar de huidige praktijk het tekort in de sector onderwijs in mindering gebracht. Dit tekort beloopt „in de voorliggende begroting f2,6 miljoen. In deze situatie is het misschien mogelijk een geringe bijdrage voor een of twee jaar te verkrijgen. Niet verwacht mag worden, dat op grond van de hui dige omstandigheden een definitieve uitkering kan worden verkregen. Indien niettemin een aanvullende bijdrage wordt gevraagd, zal voorafgaand aan de beslissing een tijdrovend onierzoek van de rijksinspectie voor de gemeente- financiën volgen. Gedurende deze periode van onderzoek, op grond van praktijk- ervaringen elders minimaal te stellen op één jaar, moet ten aanzien van alle nieuwe activiteiten c.q. uitbreiding daarvan die budgettaire consequenties hebben pas op plaats worden gemaakt. Alleen in bijzondere situaties kan een beroep worden gedaan op de minister van binnenlandse zaken om toestemming te verkrijgen bepaalde nieuwe uitgaven te mogen doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1259