Wel villen vij hier nog ingaan op het nadelig saldo van het bad Breda-Koord, geraamd op 280.900,— in 1974 en de meerkosten van schoolzwemmen, geraamd op 600.000,in dit bad en de te bouwen sohoollnstructiebaden. Deze posten zijn opgenomen om dekking daarvan in do toekomst veilig te stellen. Gezien de benodigde bouwtijd verwachten wij niet dat het bad Brede-Koord nog in 1974 gereed komt. Dit geldt waarschijnlijk ook voor de te bouwen school- instruct iebaden. Hiervan uitgaande zullen de ter zake uitgetrokken bodragen, in totaal 880.900,in 1974 nog niet nodig zijn en kunnen zij in 1974 voor andere zaken worden aangewend, mits de dekking met ingang van 1975 kan worden ver zekerd. Dit laatste 1b naar onze mening mogelijk indien met ingang van laatstgenoemd jaar de onroerend goed-belasting wordt ingevoerd. Bij invoering van deze belasting vervallen de rijksopcenten op de grond- en personele belasting die thans nog tot een bedrag van ongeveer 1.000.000, worden geheven. Deze opbrengst kan dan zonder verzwaring van de lasten voor de burgers middels een extra verhoging van het tarief van de onroerend goed-be lasting aan de gemeente toevloeien. Daar op hetzelfde moment perceptiekosten moeten worden gemaakt tot een bedrag van f 200.000,-, resteert netto een be drag van 800.000,Door deze opbrengst nu reed3 te bestemmen voor dekking van het tekort op het bad Breda-Noord en de kosten van schoolzwemmen, kunnen de betreffende ramingen voor 1974 in de begroting worden aangewend. In ons voorstel hebben wij deze mogelijkheid benut. Wij stellen U daarom voor reeds nu bovenomschreven meeropbrengst van 800.000,netto in 1975 te bestemmen voor het bad Breda-Noord en de kosten van schoolzwemmen. Resumd. Tenslotte stellen wij U voor: 1de budgettaire capaciteit vast te stellen conform het gestelde in punt 2 van dit voorstel. Dit houdt tevens in dat met ingang van 1974 belastingver hogingen worden toegepast tot een bedrag van 726.500, 2. Te besluiten voor 1974 een begroting met een tekort van 2. 279.562, vast te stellen en geen aanvrage om een aanvullende bijdrage als bedoeld in artikel 12 van de financiële verhoudingswet 1960, in te dienen. 3. De budgetverdeling voor 1974 vast te stellen als aangegeven op bijlage 2 van dit voorstel, onder aantekening dat in geval van calamiteiten de budget verdeling kan worden herzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 1261